Ieder jaar rond deze tijd moet ik aan deze woorden van Havel denken. Toen ik hoorde van zijn overlijden kwamen ze dus meteen weer op. Ik had een heel ander thema voor deze nieuwsbrief in gedachten, maar ik kan er nu niet omheen om juist deze zinnen als uitgangspunt te nemen, ook al heb ik dat enige jaren geleden al eens gedaan en er vervolgens ook in m’n boek al uitgebreid bij stilgestaan.
De woorden van Havel komen uit een tekst met de mooiste en helderste uitleg over hoop die ik ken. Onderaan deze nieuwsbrief tref je een langer fragment aan. In onze opleiding werken we met thematische bijeenkomsten en jaarlijks komt rond deze tijd het thema Hoop aan bod. Het spreekwoord zegt dat hoop doet leven. Hoop doet ook zingen, het is een geweldig startpunt voor zingen. Om allerlei redenen, maar misschien wel vooral om wat Havel hier benadrukt: hoop betekent dat je niet hoeft te weten hoe het afloopt. Je verlangen om te zingen is voldoende, want je verlangen zegt: dit doet er toe, voor mij, nu. Er is muziek in mij, die wil gehoord worden. Ook als ik niet weet waar het toe leidt. Ook als ik niet weet waarheen de muziek mij leidt.
Hoop doet zingen. En het mooie is: zingen versterkt de hoop! Waar mensen durven hopen, gaan ze dus zingen. In demonstraties, in tempels, in sportpaleizen. Niet pas als ze zeker zijn van de goede afloop. Nee, ook daarvóór. Om moed te verzamelen, om elkaar moed in te zingen, om verbinding te voelen die de hoop weer kan voeden. Hoop en wanhoop lijken tegengesteld, maar dat is schijn. Je kunt ook zingen met de moed der wanhoop, in de wanhoop zit hartverscheurend mooie muziek. En die brengt je bij je hoop.
In dezelfde tekst zegt Havel: je kunt het niet delegeren. Ook dat is een fascinerend zinnetje dat ik graag omarm. Want dat is zo essentieel voor zingen: je kunt het niet delegeren. Wie kan jouw muziek zingen? Wie kan jouw hoop of jouw wanhoop verklanken? Wie kan namens jou ademen? In de adem gebeurt het namelijk. Adem maar eens diep in, misschien brengt de adem je meteen bij wat er aan hoop én aan wanhoop in je leeft. Word stil. Neem de stilte mee in je uitademing, want de hoop leeft op van stilte. Hoop leeft op van vragen, van mysterie, niet van antwoorden. Adem weer in, nog dieper naar binnen. En als je dan gaat zingen, als je uitademt en geluid maakt bekommer je er dan niet om of het mooi is, voel alleen dat het leeft, dat het waar is. En weet dat je eindeloos veel herkansingen krijgt. Zolang als je ademt.
We beleven deze week weer de donkerste dagen van het jaar. Als alles duister is ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft , hoe vaak hebben we het al gezongen tijdens Het Lied van de Ziel, hoe vaak zullen we het nog zingen? Het behoort zonder twijfel tot de meest geliefde liederen van onze recente cd. Niet omdat het zo vrolijk is, er is al menig traantje bij weggepinkt. Wel omdat het ons telkenmale brengt bij hoop.
‘Diep in onszelf dragen wij hoop. Is ze niet daar dan is ze nergens.
Hoop is een kwaliteit van de ziel en hangt niet af van wat er in de wereld gebeurt.
Je kunt dat aan niemand delegeren.
Hoop is niet voorspellen of vooruitzien.
Het is een gerichtheid van de geest, een gerichtheid van het hart.
Hoop in deze diepe en krachtige betekenis is niet hetzelfde als vreugde omdat het goed gaat of bereidheid om je in te zetten voor wat op succes afstevent.
Hoop is het vermogen om ergens voor te werken omdat het goed is, niet omdat het kans van slagen heeft.
Hoop is beslist niet hetzelfde als optimisme.
Het is niet de overtuiging dat iets goed zal aflopen, maar de zekerheid dat iets ertoe doet ongeacht de afloop.
Het is hoop, meer dan wat dan ook, die ons de kracht geeft om te leven en voortdurend nieuwe dingen uit te proberen, zelfs in omstandigheden die hopeloos lijken.’
(Uit: Disturbing the peace, 1986)
Ik wens je toe dat deze tijd je dicht mag brengen bij wat Havel ons wilde zeggen.