Search
Close this search box.

menu

Stilstand is vooruitgang

"Als je iets te vertellen hebt, moet je stil staan. Een dominee staat ook stil. Ik kan bij Freek de Jonge precies zien wanneer hij iets zinnigs zegt, daar hoeft het geluid niet voor aan te staan. Als hij rondhuppelt is hij onzin aan het verkopen. Als hij stil staat, snijdt het hout."
Jeroen van Merwijk

Bij het schrijven van deze column stuitte ik, op zoek naar een paar regels uit een liedtekst van Jeroen van Merwijk, op een interview van een jaar geleden met hem in Trouw. Ik zag het meteen voor me, herkende het en besloot terstond m’n onderwerp van vandaag aan te passen. Die liedtekst komt dan de volgende keer wel. Of daarna. Of nooit. We gaan nu eens even stilstaan bij stil staan. Want dat is eigenlijk heel boeiend. En voor sommige mensen heel moeilijk.

In iedere groep zitten wel een paar mensen die bij al hun zingen willen bewegen. Dat helpt ze dan om in een stroom terecht te komen, om los te komen. Dat is trouwens heel begrijpelijk en soms ook heel behulpzaam. Maar er kleeft een risico aan: wie voortdurend beweegt gaat dus steeds weg uit z’n eigen centrum, uit z’n eigen fysieke midden. Dat bewegen kan een vorm van afleiding worden, en zelfs een onuitroeibare gewoonte. Maar dat midden – dat is nou juist heel cruciaal. Als ik in mijn midden ben, heb ik de grootste kans om echt mijn eigen kracht te voelen, mijn volheid, mijn volle potentieel. Veel meer dan in welke dynamische beweging dan ook. Om mijn diepe grond te ervaren moet ik een stil water worden.

Zo kan stilstand vooruitgang worden. Maar stilstaan garandeert nog niets. Want je kunt ook verstijfd stilstaan, bevriezen. Of stilstaan en tegelijk energetisch of feitelijk net iets naar achteren leunen, jezelf terugtrekken, op je hoede zijn, de kat uit de boom kijken, afwachten. Of juist iets vooruit gericht zijn, erbovenop zitten, net te veel in de actie. In je zingen is dat alles voelbaar en hoorbaar. Verstijving kan zich tonen als strakheid (in je kaken, je keel, je bekken, je benen) en een wat geknepen geluid. Als je jezelf terugtrekt, klink je wat vlakjes, ongeïnspireerd. Wie te veel in de actie gaat klinkt geforceerd, zal te veel doen en er zal te weinig ademruimte zijn. Al die varianten zijn eigenlijk een vorm van inhouden, van controle. Met welke ben jij het meest vertrouwd?

De waarheid ligt in het midden
In het midden kan zich iets openen. Begrijp je wat ik daarmee bedoel? Het is natuurlijk wat vaag gezegd, maar het gaat om een ervaring die zich nu eenmaal moeilijk in woorden laat vangen. Wie precies in het midden is, met volle aandacht, wakker en open, is volop bereid. Bereid om van zich te laten horen. Maar ook bereid om dat niet te doen. Bereid om stil te zijn én bereid om tot 100% van z’n volume te gaan. Dat midden is een stil midden, als het oog van een orkaan. Geladen met energie, met potentieel. Het midden is leeg én vol. Daar bevindt zich onze waarheid. En daar kan je muziek zich openen, daar kan een stroom voelbaar worden en je meenemen – als jij je daaraan overgeeft. Wat knap spannend kan zijn. Je kunt het er ineens heel warm van krijgen.

Overigens is er natuurlijk geen enkel bezwaar tegen rondhuppelen. Sterker nog: dat is heel aanbevelenswaardig. Voor Freek de Jonge, en voor jou en mij. Met of zonder zingen. Heel bevorderlijk op alle momenten dat je jezelf betrapt op een te grote, te zware ernst. Even huppelen en weten: onzin is ook belangrijk.

En dan weer stil staan, stil zitten en stil worden. De stilte opzoeken, of misschien beter: de stilheid, want het is veel meer dan de afwezigheid van geluid. Het kan mij keer op keer verwonderen hoe werkzaam de combinatie van stil zijn en (al dan niet uitbundig) zingen is; er gaat een heling van uit die ongekend is. Verzachting én bekrachtiging, aanvaarding én expressie, naar binnen én naar buiten. We ervaren dat tijdens Het Lied van de Ziel, maar in nog veel grotere mate tijdens onze zang- en stilteretraites. Ik heb het hier al eerder geschreven en ik blijf het gewoon schrijven: het is werkelijk magisch. Het is een wonder, keer op keer, en dat wonder verveelt nooit.

Jan Kortie