Mijn hart maakte een sprongetje van vreugde toen ik de vraag kreeg om bij Muziek van de Stilte een voorwoord te schrijven. Uitgerekend bij dit boek, dat dichter bij mij staat dan welk ander boek ook. Letterlijk: in de boekenkast naast m’n bureau is dit het eerste boek. Ik pak het steeds weer. En ik neem het al jaren mee naar iedere retraite die ik geef omdat ik er zo graag uit voorlees. Wat een zegen dat dit boek nu opnieuw wordt uitgegeven om hopelijk weer een heel nieuw publiek te bereiken.
Muziek van de Stilte. De titel is al een paradox, een koan zo je wil. Op onze aarde sluiten muziek en stilte elkaar eigenlijk uit. Maar muziek en stilte zijn veel meer dan alleen maar aards, ze zijn in hun essentie een geheimvol geheel, deel van het mysterie van het leven dat wij zijn en dat ons omgeeft.
Pretoogjes
Ik word altijd blij van de teksten van Broeder David Steindl-Rast. Wat hij schrijft heeft diepgang zonder dat je er ernstig van gaat kijken. Je hoort z’n pretoogjes eigenlijk doorklinken in z’n woorden die licht zijn én betekenisvol. Hij laat ons anders naar de wereld kijken. Als we met hem meekijken zien we een wereld die niet beheerst wordt door schaarste, zoals wij in onze cultuur zijn gaan geloven, maar die ons dag na dag overlaadt met giften. En waar wij denken dat we altijd tijd te kort komen laat hij ons zien dat we iedere dag juist weer tijd krijgen.
Broeder David schrijft prachtig over het kloosterritme, de getijden. Over hoe je als monnik wordt weggeroepen van je werk om te gaan zingen en bidden. Dat kan een hinderlijke onderbreking lijken van het nuttige dat je aan het doen bent. Maar dat is natuurlijk schijn. Ik mocht dat zelf ondervinden toen ik me een jaar of twaalf, dertien geleden een week terugtrok in een klooster omdat ik voelde dat dat me zou helpen bij het schrijven van een boek dat maar in mij lag te wachten. Ik volgde trouw het ritme van de monniken en na een week was ik verder dan ik had durven dromen. Dat klooster was overigens deze zelfde Abdij van Berne die dit boek uitgeeft, ik ben blij dat ik nu iets terug kan doen.
In Muziek van de Stilte staat de gregoriaanse zang centraal. Maar al lezend denk ik steeds: iedereen die van zingen houdt wil dit boek lezen, ook wie geen specifieke interesse in het gregoriaans heeft, want het verdiept je beleving van het wonder dat muziek is. Een citaat: ‘Vanuit een pragmatisch standpunt is zingen een nutteloze activiteit, het levert niets op. We zijn er zo op ingesteld te letten op wat nuttig is, dat we het zinvolle dat vreugde, diepte en waarde aan ons leven geeft, vergeten.’ Dit besef over ‘de dimensie van het zinvolle dat het allemaal de moeite waard maakt’ is in onze tijd misschien wel harder nodig dan ooit.
Kostbaar, maar niet schaars
Tijd is kostbaar, maar niet schaars, lezen we in dit boek. En voor muziek geldt hetzelfde: muziek is ook kostbaar, maar niet schaars. Dat is voor veel mensen overigens helemaal niet vanzelfsprekend. Want wat onze cultuur ook gedaan heeft: ze heeft een scheiding aangebracht, een onderscheid tussen mensen die kunnen zingen en mensen die dat helaas niet kunnen. Als ik in groepen vraag wie er van zichzelf denkt dat hij niet kan zingen steekt vaak wel een kwart van de mensen de hand op. Soms wordt daar wat lacherig aan toegevoegd: ‘ik denk het niet, ik weet het zeker!’ Maar inmiddels geloof ik die mensen niet meer. Het is namelijk gewoon niet waar. Zingen is voor ons mensen even natuurlijk als ademhalen, het is natuurlijker dan praten en trouwens ook niet moeilijker. Zingen is een gift van de natuur, aan ons allen, niet aan sommigen van ons. En zingen is diep verbonden met het mysterie van ons bestaan als mensen, het maakt deel uit van wie we in wezen zijn. Wie zingt voelt het leven in zichzelf stromen.
Het gaat dus over stromen. En over overstromen. Overstromen van dankbaarheid. ‘Niets is in ons leven noodzakelijker dan overvloed omdat alleen overstromen vreugde schenkt. Daarom hebben we dringend behoefte aan eenvoud’, schrijft Broeder David in dit boek. Hij leert ons hoe eenvoud en matigheid leiden tot vreugde. We leven in een wereld die overvloed verwart met overmaat. En dus zijn we druk bezig om van alles te bereiken en wentelen we ons in nutteloze maar o, zo vanzelfsprekende consumptie. We streven naar een onbereikbare volmaaktheid, en raken daar gedeprimeerd van. We horen perfect uitgevoerde muziek en denken dat onze eigen muziek dus niet veel voorstelt. Maar het is juist ook ons eigen zingen dat deze stress kan doorbreken. Door … jawel: eenvoud. Je hoeft geen ingewikkelde melodieën voort te brengen om de vreugde van het zingen te ervaren. Begin met één toon, een prettige toon, die je geen moeite kost. Daar begint de vreugde van het zingen.
Dankbaarheid in de vorm van gezang
Als je de zindering voelt van die ene toon die nu door je heen gaat dan kun je zomaar overstromen van dankbaarheid. En natuurlijk: die moet bezongen worden. ‘Mijn beker stroomt over’, zegt psalm 23. Ik leerde ooit de Hebreeuwse tekst: Kosi R’vaya, daarop ontstond een mantra, een loflied dat een lijflied werd. De laatste lettergreep ‘ya’ (Ja!), liefst massaal gezongen in spontane meerstemmigheid, bevestigt het leven in grote vreugde. Zo vloeit onze dankbaarheid in de vorm van gezang terug naar de stille Bron waar de muziek altijd maar weer uit blijft stromen.
Ben je katholiek? Lees dit boek. Ben je protestant, moslim, boeddhist, hindoe, agnost, atheïst? Lees dit boek. Loop je over van vreugde of heb je juist grote behoefte aan bemoediging? Lees dit boek. Je wordt er een blijer en wie weet zelfs beter mens van.