Zingen, want het is zomer in de winter
Leve de ngoma!

Midden in de winter besefte ik opeens dat in mij een onoverwinnelijke zomer is.
Albert Camus

Houd jij van de winter? Ik zie er vooraf altijd wat tegenop en hoop dat het snel weer lente wordt. Maar nu het zover is blijk ik er toch ook van te genieten. Zouden er sloten dichtvriezen zodat we kunnen schaatsen? Kijk nou toch, het sneeuwt! En ach, wat mooi, die zonsopkomst, die zie ik in de zomer doorgaans niet.

Sinds ik een aantal jaar geleden vanuit de grote stad naar buiten ben verhuisd zie en ruik en hoor ik de natuur veel meer. En het doet me goed, iets in mij komt tot rust als ik buiten ben, ik vertraag er bijna ongemerkt. Ik hervind in de natuur steeds weer mijn eigen natuurlijkheid. Die natuurlijkheid heeft steevast twee kanten: stevigheid en veerkracht enerzijds, gevoeligheid en kwetsbaarheid anderzijds. Die twee kanten bestrijden elkaar niet, zitten elkaar ook niet in de weg, ze zijn er gewoon allebei.

Geen voorkeur
Als er één ding is dat wij mensen van de ons omringende natuur kunnen leren dan is dat wel dat de natuur geen voorkeur heeft, zich dus nergens aan vastklampt. Alles heeft zijn tijd. En alles is steeds aan het veranderen. Nu is het dus winter. Koud, donker. En leeg. Leeg zijn de bomen, de stranden, de weilanden. Leeg is mijn agenda. Nee, dat is een grapje hoor, mijn agenda is net zo vol als in mei of september.

En het is net als met water:
de stroom zoekt altijd naar waar ruimte is.

Leegte lijkt voor ons mensen een nogal spannend gegeven te zijn. Wie houdt tegenwoordig nog weekenden leeg? Of avonden? Gewoon leeg, geen plan, geen verplichting, geen doel? Ik doe dat steeds vaker en dat bevalt me goed, al is het soms knap lastig. Ik ben gaan zien hoe wezenlijk het is voor mij. En voor mijn muziek! Muziek kun je zien als een stroom die door ons heen gaat. En het is net als met water: de stroom zoekt altijd naar waar ruimte is. Ik moet me dus leeg maken, dan kan de muziek in mij stromen.

Precies dit
Het fascinerende van de leegte is ook eigenlijk dat hij niet leeg is. Maar daar kom ik pas achter als ik vertraag, leeg word, stil word, inadem. Als ik het in mij winter durf te laten zijn. Dat kan ook betekenen: als ik eerst m’n onrust aankijk, m’n ongemak. En vervolgens datgene wat daaronder zit, pijn, angst, kwetsuren, teleurstellingen, schaamte, verlangen, onvervuldheid, vertwijfeling. Dat ik dit ben en geen ander. Niet een betere versie van mezelf. Dit, precies dit.

Leegte, wie had het daar over leegte?
Volheid zal je bedoelen!

En dan kan ineens de muziek gaan stromen. In mij, diep in mij, dieper dan alle woorden, dieper zelfs dan alle gevoelens. Door mij heen, en dan door mij heen naar buiten. Als leven, als levenslust ook. Daar hervind ik m’n stevigheid, m’n veerkracht, terwijl ik ook gevoelig en kwetsbaar blijf. Leegte, wie had het daar over leegte? Volheid zal je bedoelen! Is dit de zomer waar Camus op doelt? Ik denk het. De zomer die onoverwinnelijk is, die er eigenlijk dus ook altijd voor ons is. En die ik pas ten volle kan ervaren als ik ook mijn wonden er laat zijn.

Waar beginnen we aan?
Over een paar dagen begint onze winterretraite. Ik denk dat veel mensen die ooit een zang- en stilteretraite gedaan hebben het proces herkennen dat ik hierboven tracht te beschrijven. We komen het daar steeds weer tegen, soms tegen wil en dank, soms omdat we het bewust opzoeken: de winter en de zomer horen bij elkaar, ze bestrijden elkaar niet, ze maken elkaar juist voelbaar. En we bemoedigen elkaar, in stilte en zingend, omdat we kennelijk allemaal ergens weten: de winter kan koud zijn, maar de zomer is onoverwinnelijk.

Dus ja, ik verheug me. En ik vind het spannend, waar beginnen we nu toch weer aan? Gaan we daar een beetje heilig met elkaar zitten zijn? Ja, eigenlijk wel. Want heiligheid gaat niet om een staat van goedheid die voor gewone mensen vrijwel is, nee, het gaat over heelheid. Over dat alles er mag zijn. We scheppen een heilige plaats: een leegte waarin het leven helemaal kan binnenkomen. We zijn met een grote groep, ik houd daarvan, dat is spannend en ook hoopvol, vind ik altijd. Er zijn voor de snelle beslissers nog een paar kamers vrij. Leeg, kun je ook zeggen.

Jan Kortie