Perfecte timing
Over angst, schaamte en weerstand

Er is maar één moment dat je op tijd kunt komen. Ben je er niet, dan ben je óf te vroeg, óf te laat.
Johan Cruijff

Deze column gaat altijd over zingen, muziek maken. Maar zoals trouwe lezers weten: ik heb vaak een omweggetje nodig om daar te komen. De omweg ligt deze keer wel heel dichtbij: het betreft een voorval uit mijn eigen huwelijk.

Mijn vrouw wilde al geruime tijd (een jaar of tien namelijk) naar een bepaalde training voor (echt)paren. Ik niet. Ik voelde alleen maar ‘nee’. Was ik bang? Ja, zeker. Was er schaamte? Ongetwijfeld. Weerstand? Nou en of. Weet ik nu. Ik had er al die tijd natuurlijk allerlei mooie rationalisaties bij. Dat het niks voor mij was. Dat ik op andere plaatsen mijn inspiratie haalde. En voelde me er onvermijdelijk ook bezwaard over, weerstand is nooit prettig om te voelen. Maar er bleef een ‘nee’, ik wilde niet. Mijn vrouw gaf soms een tijdje de moed op, maar kwam er ook altijd weer op terug.

Een aantal maanden geleden was mijn ‘nee’ ineens weg. Het verbaasde mij zelf hogelijk, maar de weerstand bleek opgelost en maakte plaats voor ‘ja’. Een tikkie aarzelend, dat wel natuurlijk, maar toch wel echt ‘ja’. Dus wij naar die training. Die ons allebei veel goeds bracht, voor ons samen en voor ieder apart. Prachtige week, heel waardevol.

Ze had gelijk
Had dat nou maar tien jaar eerder gedaan, Kortie. Ik hoor het de gewaardeerde lezer dezes denken. Je vrouw had gewoon gelijk, geef dat nou maar toe.

Maar nee, daar heeft de gewaardeerde lezer(es?) het mis. Ik ben achteraf juist enorm blij dat ik m’n weerstand tien jaar lang verdragen heb. En dat zij dat ook gedaan heeft. Tot de tijd rijp was. Tot mijn tijd rijp was. Nu was ik er aan toe en kon er dus volop de vruchten van plukken. Dat had nou juist eerder niet gekund, dan was ik ergens overheen gestapt en dat zou zich op enigerlei wijze gewroken hebben. M’n vrouw had gelijk: het was wél iets voor mij, het was wél iets voor ons. Maar dat betekent niet dat ik ongelijk had. Mijn vrouw kent namelijk mijn timing niet. Dat valt haar niet te verwijten, ze kan hem niet kennen, ik ken ‘m alleen zelf. En ik moest wachten. Zonder te weten waarop of waarom.

Betekent dat dan dat iedereen altijd gelijk heeft met z’n timing? Ja, dat betekent het. Valt daar dan dus niets aan te doen, niets over te leren? Jawel, dat wel. We kunnen leren om het beestje bij de naam te noemen. In mijn geval: angst en schaamte. Niet wegredeneren, niet eromheen praten, eerlijk benoemen. Ik ben bang. Ik schaam me. En daar dan niks van vinden. Of als je er wel iets van vindt (de kans daarop is behoorlijk groot) daar dan met open gemoed naar kijken. Die eerlijkheid versnelt het proces waarschijnlijk ook, al kom je daar nooit achter.

Maar angst is toch een slechte raadgever? Nou, lang niet altijd, en misschien wel nooit. Angst helpt ons te doseren. Angst helpt ons eigenlijk te timen. En schaamte, wat werkelijk een lastig gevoel is om te hebben, schaamte helpt ons om contact te houden met onszelf, met onze verlegenheid, onze kwetsbaarheid, onze zachtheid. Als we over de angst heen stappen dan forceren we onszelf en gaan we te snel. Als de angst ons imponeert dan bevriezen we en stoppen we de beweging. Als we in contact blijven met de angst (onze inademing is daar ons beste instrument voor) dan blijven we in contact met onszelf en dus met ons eigen tempo. Wat altijd het juiste tempo is.

De angst als vriend
Wie de angst durft toe te laten komt vroeger of later tot een verbazende conclusie: er ontstaat beweging. Je kunt nooit voorspellen wanneer dat gebeurt, maar het zal gebeuren, en het zal je verbazen. De reden is simpel: angst komt nooit alleen. Waar angst is, is per definitie ook verlangen. Waar schaamte is, daar is verlangen. Waar weerstand is, daar is verlangen. En waar verlangen is, daar ontstaat beweging, helemaal vanzelf.

Deze week kreeg ik een mailtje van iemand die zich wilde opgeven voor onze winterretraite. Ze wilde zeker weten dat ze daar niet solo hoefde te zingen. Ik kon haar geruststellen, en ze schreef zich vervolgens in. Maar ik denk dan stiekem bij mezelf: vermoedelijk verlangt ze er wel naar, om solo te zingen. Ooit. Niet nu.

Zo komen we dan toch uit bij zingen. Timing is in zingen een cruciaal element. Een toon die een fractie eerder of later komt heeft echt een ander effect. Improviseren biedt ons hier een prachtige oefening. Durf je te wachten? Durf je de angst te voelen, de spanning op te laten lopen? Durf je stil te zijn, vóór je zingen, na je zingen, tijdens je zingen? Durf je te blijven luisteren? Dat kan alleen als je je eigen angst kunt verdragen, als je erin durft te ademen. Dat is, zeker op een podium, bar lastig. De meeste mensen gaan dan ook een tikkeltje te gehaast te werk. Net iets te veel variatie, net te snel. Maar wie zich haast die kan niet echt genieten van wat er nu is. Wie te lang wacht overigens, leeft ook niet ten volle.

Één moment om op tijd te zijn
We moeten ons dus oefenen in timing. En dat betekent in de eerste plaats: we moeten ons eigen ritme leren kennen. We hebben daarvoor een instrument dat zich nooit vergist: ons lichaam. Je lichaam weet het! Je lichaam is zelf namelijk een toonbeeld van ritme. Je lopen is ritmisch, je adem is ritmisch, je pols, je hartslag. Je spontane op tafel trommelen, je onbewuste schommelen, je nee schudden, allemaal ritmisch. ‘Iedereen heeft een hartslag, iedereen kan spelen’, zegt Ju Tzong-Ching, de Taiwanese slagwerker die met dat uitgangspunt slagwerkscholen oprichtte en inmiddels elfduizend leerlingen heeft.

Die kant moeten we op. Iedereen kan ook zingen. Op naar de elfduizend leerlingen voor onze stembevrijdingsschool! Daar zal ik je, als je wilt, helpen om vrijer te worden in je zingen, en in je timing. Voel je ‘ja’? Mooi. Voel je ‘nee’? Ook mooi. Wacht gerust. Desnoods tien jaar. In dat geval: sterkte!

Jan Kortie