Bach, Tolle, God en jij en ik
Over hoe het hoogste niet te claimen valt

Alleen als ik naar Bach luister geloof ik in God

Theo Loevendie

Het is niet moeilijk om uitspraken te vinden van musici waarin een verband gelegd wordt tussen muziek en God, het goddelijke, het hogere of hoe het ook genoemd wordt. Dat bevreemdt mij niet, want muziek brengt de componist, de musicus en de luisteraar potentieel meteen in contact met die laag in ons die het diepere, het hogere, het onbenoembare kent. “Alle musici zijn gelovig”, zei Wibi Soerjadi ooit, “ze geloven allemaal in iets hogers.” Ja, dat moet haast wel, muziek is namelijk zelf ‘iets hogers’.

Afgelopen zaterdag was ik bij een lezing van Eckart Tolle. Hoewel hij het natuurlijk voortdurend heeft over het spirituele vermijdt hij zorgvuldig om dat met grote woorden te doen. Hij heeft het nauwelijks over God, maar veel liever over Zijn. En hij legde ons heel helder uit hoe ieder beeld van God de echte beleving van het goddelijke bijna onvermijdelijk in de weg zit. Wat God ook is, het is in ieder geval niet in een menselijk beeld te vangen. Het onttrekt zich aan woorden, woorden zijn hooguit bruikbaar om naar het goddelijke te (ver)wijzen, niet om het te begrijpen. Fijn dus dat er muziek is, en zeker ook fijn dat er muziek van Bach is, want muziek kan een laag in ons aanraken waar woorden niet kunnen komen. Op ‘t moment dat we geraakt worden door muziek zijn we in direct contact met het hogere in ons.

Kerken of kerkgenootschappen die God als het ware claimen zitten er per definitie naast, want het goddelijke zit in ieder van ons. Mijn oog valt af en toe op een groot bord in een weiland langs de snelweg bij Zwolle waarop ons meegedeeld wordt dat iedereen die in Jezus gelooft het eeuwige leven heeft. Ik fantaseer dan altijd om er een keer stiekem een bord onder te timmeren waarop staat: “Ja, dat is zo. En alle anderen ook”. Ik houd er van om het woord ‘God’ terug te veroveren op wie het wil claimen. En allerlei woorden eromheen evengoed. ‘Bidden’ bijvoorbeeld. Het is toch prachtig om even stil te zijn en in die concentratie een ander die je liefhebt het goede toe te wensen? Je wordt er trouwens zelf ook gelukkiger van.

Interessant genoeg is een vergelijkbaar fenomeen ook in de muziekwereld te zien. Muziek gaat over het hogere, in ieder geval kan het daar over gaan. Ik durf best de stelling aan dat muziek de hoogste kunstvorm is. Maar ja, daarin schuilt ook een gevaar. Want die kunstvorm kan zo hoog worden dat hij slechts voor een deel van de mensen te bereiken is. Er wordt dan dus een beeld van muziek voorgespiegeld als iets wat buiten ons zelf ligt. En ook hier geldt: het beeld staat de beleving in de weg. We komen dan terecht in een wereld van vergelijking: de een is goed genoeg, de ander niet. Als je niet muzikaal bent heb je dus pech gehad. Of misschien is niemand goed genoeg? Zelfs topmusici kunnen enorm gebukt gaan onder een gevoel van tekortschieten, zoals een recente documentaire over de violiste Janine Jansen laat zien. Hoe pijnlijk, toch, voor iemand die zo enorm talentvol is.

Woorden als ‘God’ en ‘bidden’ ontdoe ik dus graag van hun kerkelijke lading, zodat ze weer voor iedereen bereikbaar en bruikbaar zijn. Voor woorden als ‘muzikaal’ en ‘zingen’ geldt iets vergelijkbaars, ook die durft niet iedereen meer te gebruiken. Ik hoor bijvoorbeeld mensen wel eens het woord ‘klinken’ gebruiken in de plaats van ‘zingen’. ‘Zullen we even wat gaan klinken?’. Ik snap dat wel, dat is drempelverlagend bedoeld. Maar ik denk dan: niet doen! Noem het zingen! Aarzel niet om jouw zangerige geluid zingen te noemen, ook als het niet (meteen) voldoet aan de normen die er door jezelf of door anderen aan gesteld worden. Laat je je zingen niet afpakken. Je kunt het, want je bent net als wij allemaal een vat vol muziek.

Je bent het hogere, je bent muziek. Daarom kun je genieten van Bach, je herkent de schoonheid en het mystieke ervan omdat het ook in jou zit. Met iedere welgemeende toon, met ieder oprecht gezongen lied, met ieder in waardigheid gespeeld muziekstuk is het hogere voelbaar. Niet ergens ver weg, buiten ons, als iets onbereikbaars. Maar als iets wat in onszelf leeft en aangeraakt kan en wil worden. Daar verlangen we allemaal naar. Dus willen we musiceren (én geloven) van binnenuit. Daarover gaat het spannende proces dat we stembevrijding genoemd hebben. Eén van de prachtige vormen daarvan is mantra-zingen. Daar komen de hierboven beschreven werelden samen. En ja, dat wordt soms goddelijk mooi. Omdat jouw zingen goddelijk is, en dus mooi.

Jan Kortie