Het is een totale open deur, maar ik moet het toch zeggen: we leven in ingewikkelde tijden. Om niet te zeggen: er is crisis alom. Corona-crisis, klimaatcrisis, woningcrisis, migratiecrisis, het rijtje is langer dan dit en wordt steeds langer. Er is veel vervreemding die zich uit in verslaving, frustratie, eenzaamheid, tweedeling. Ondertussen leven velen van ons nog altijd in een ongekende welvaart. Nog, want we zien aankomen dat we zullen moeten gaan inleveren. En wat dan? Hoe verdragen we dat als samenleving?
Respect!
Als de nieuwsberichten verontrustend zijn is een groter perspectief onontbeerlijk. En we hebben af en toe een pareltje van hoop nodig om dat grotere perspectief levend te houden. Als je de Volkskrant leest is je oog wellicht op zo’n pareltje gevallen: een artikel over buurtmoeders in Amsterdam Nieuw-West. Nederlands-Marokkaanse vrouwen die in groepjes de straat opgaan als het spannend wordt, bijvoorbeeld omdat jongeren gewelddadig dreigen te worden door verveling, frustratie en bewijsdrang. Ze spreken de jongeren aan, maken contact, en zo dwingen ze respect af. Niet met een wapenstok of een waterkanon, niet door te dreigen of te beschuldigen, niet door ze tuig te noemen of ‘pleur op’ te zeggen, maar door contact te maken. ‘We praten met ze alsof het onze eigen kinderen zijn. We leggen uit dat we onze beurt leuk, schoon en veilig willen houden.’
Dit verhaal ontroerde me zeer. Als lezer snap je meteen: hier moeten we het van hebben. Van initiatieven van onderop, in dit geval vrijwilligerswerk, gericht op nabijheid en contact, door mooie mensen die ‘gewoon’ hun hart volgen. En daar dan zelf overigens ook vervulling uit halen, er zelf van groeien in kracht en waardigheid, zoals ook te lezen was in het artikel. Dat het hier (vooral, maar niet alleen) gaat om vrouwen zal geen toeval zijn, de kwaliteiten die hier de doorslag geven hebben vrouwen vaak beter ontwikkeld dan mannen.
Op weg met de mooiste mensen
Die kwaliteiten zijn voor mij een essentieel onderdeel van het grotere perspectief waar ik hierboven op doelde. Ik denk dat we op weg zijn naar een samenleving die opener is, contactrijker, inclusiever en zachter dan wat we nu gewend zijn. Dat zal ook moeten, dat is hoognodig als we als mensheid willen voortbestaan. We hebben daarvoor natuurlijk nog een hele weg te gaan, maar ik ben ervan overtuigd dat het die kant op zal gaan. Niet dat dat makkelijk zal zijn.
Openheid verwerft een mens niet zomaar. Je verkrijgt ‘m niet door goed je best te doen ervoor, maar juist door los te laten. Door je over te geven aan onzekerheid, door pijn toe te laten en kwetsbaarheid. Er is moed voor nodig en standvastigheid. ‘De mooiste mensen die we hebben gekend,’ zegt Elisabeth Kübler-Ross zo prachtig in het citaat hierboven, ‘zijn zij die met verslagenheid te maken hebben gehad, die lijden kenden, worstelden, verlies leden en hun weg uit deze diepten vonden.’
Toen we eind oktober, tijdens onze Allerzielen-viering, weer voor het eerst met veel mensen bij elkaar waren om te zingen voelde ik hoe we dat aan het doen waren: verslagenheid, lijden en verlies de ruimte geven, de weg vinden uit die diepten. Wat kan zingen dan toch helpen. Als we werkelijk ons hart openen en ons overgeven aan wat we te zingen hebben dan transformeert er zich iets. We voelen nog steeds pijn, maar die is, misschien voor even, misschien wel voor langer, geen probleem meer. We vinden een weg erdoorheen, waar we hem misschien helemaal niet verwacht zouden hebben.
Een mooi woord
Of om het anders te zeggen: we hervinden de levensstroom. Die stroom is er altijd, maar we raken de aansluiting soms kwijt, er is op deze aarde immers zoveel afleiding. Levensstroom vind ik een mooi woord, het laat zo mooi zien wat het leven is: een stroom. Een stroom die voortdurend verandert, we moeten ons dus steeds weer ertoe verhouden, ons ermee verbinden. Of je ermee verbonden bent of niet laat zich heel simpel vaststellen: voel je vitaliteit? Zit er iets van glans in je leven, iets van sprankeling?
Alles wat we op onze weg aan problemen tegenkomen lijkt die stroom te blokkeren. Dat kan je ertoe zetten om de problemen uit de weg te willen ruimen, daar zijn wij in onze cultuur ook erg bedreven in geworden. Maar veel van onze oplossingen zijn enkel symptoombestrijding, we verplaatsen dan het probleem en maken het onszelf eigenlijk nog lastiger. Wat we iedere keer moeten zien is dat ook iedere tegenslag nou juist onderdeel is van de levensstroom.
Nieuwe Ruimte
Dat vergt oefening. En de mooiste oefening die ik ken is: muziek. Want net zoals het leven een stroom is, is muziek dat ook. En muziek behoort tot de eerste ervaringen die een mens opdoet: al in de baarmoeder konden we er iets van horen. Daarom kan muziek ons zo troosten en geruststellen: we waren er al mee vertrouwd voordat we in ons aardse leven allerlei wonden opliepen.
Musiceren dus, alleen en samen met anderen. Zingen, je hart in je lied leggen, inclusief alles wat er in je hart leeft aan liefde, aan pijn, aan rouw, aan dankbaarheid, aan ontroering, aan compassie. Anderen horen zingen en dan voelen: ik ben niet alleen. En tijdens die Allerzielenavond dacht ik ook: ik zou daar nog veel meer ruimte voor willen scheppen. Dat leidde tot een nieuw idee: een middag en een (mantra-)avond waar we echt ruimte geven aan verlies, rouw, pijnlijkheid.
Om de ontroering ervan toe te laten en wie weet, wie weet, dan ineens de genade te ervaren van nieuwe ruimte. Zo heet die dag dan ook: Nieuwe Ruimte. Want ik durf je te beloven dat die ruimte bestaat, ook al durf ik je niet te beloven wanneer die zich voor jou zal openen, dat hebben we niet in de hand.