April is de Maand van de Filosofie en het thema dit jaar is: De Ziel. Dus er wordt heel wat gefilosofeerd over vragen als: wat is de ziel? Kunnen we haar vinden, en zo ja, waar? Antwoorden gaan we waarschijnlijk deze maand niet krijgen. Dat geeft ook niet, want vragen zijn natuurlijk inspirerender dan antwoorden. Filosofen zijn vaak goed in vragen opwerpen, dus dit kan best een mooie maand worden.
Het woord ‘ziel’ gebruik ik sinds een aantal jaren graag en veel. Niet omdat ik zou weten wat de ziel is, maar omdat het woord zo mooi verwijst naar iets wat groter is dan ons verstand kan bevatten. De ziel is een mysterie. De ziel is het mysterie van het leven. De aansporing van Kierkegaard boven dit stukje slaat de spijker op z’n kop. Maar hij botst tegen alles in ons wat wil bevatten, begrenzen, beheersen.
De ziel is onbevattelijk, onbegrensd. En: onverbeterlijk. Dat laatste doet er erg toe voor wie muziek wil maken. Onze muzikaliteit huist in de ziel. Daar hoeft dus niets aan verbeterd te worden. De laatste tijd word ik gefascineerd door de gedachte dat muzikaliteit, spiritualiteit en creativiteit in wezen hetzelfde zijn. Ze zijn met woorden te onderscheiden, maar te scheiden ze zijn niet. Het is niet de mens die als persoon muzikaal is maar de ziel, de spirit die de mens tot een levend wezen maakt. Als ik zeg: de ziel is muzikaal, dan zeg ik natuurlijk meteen: en dat geldt voor iedereen. Jij, de spirit die jij in wezen bent, jij bent muzikaal, je bent creatief en je bent spiritueel. Niet als keuze en ook niet als resultaat van je inspanningen, maar vanwege het enkele feit dat je leeft.
Onze neiging om te willen scheiden en onderscheiden zijn we ook terug in tal van instituten. Onze westerse conservatoria maken van muziek een kunstvorm die voor de een toegankelijker is dan voor de ander. Er ontstaan normen en dogma’s en autoriteiten. Met het risico dat de mensheid uiteenvalt in twee categorieën: muzikalen en onmuzikalen. Onze kerken maken van spiritualiteit een geloofsvorm, toegankelijk voor sommigen, maar voor anderen bron van weerstand. Ook daar ontstaan normen, dogma’s en autoriteiten. En ook daar valt de mensheid uiteen: gelovigen en ongelovigen. Dat alles lijkt helderheid te willen scheppen, maar leidt feitelijk tot enorme verwarring, en ook tot pijn.
Gelukkig zijn er instituten die zich steeds weer openen. Conservatoria waar musici het onbevattelijke niet van oplossingen willen voorzien. Daar kom ik graag. Kerken waar voorgangers het onbegrensde niet met antwoorden willen dichttimmeren. Ook daar kom ik graag. En natuurlijk is er Bach, wiens werk deze weken weer veelvuldig klinkt in kerken én in muziekzalen, en die ook de ongelovigen en de onmuzikalen beroert. En op een diepere laag tegen ieder van ons zegt: jij bent méér, jij bent muziek, jij bent spirit. Jij bent een ziel zonder begrenzingen, trillend, levend, scheppend.
Zonder oordeel, zonder fouten, zonder zonde. De ziel kent zelfs geen vergissing. Geen enkele ervaring die onwelkom is, of waarvan niet geleerd kan worden. Geen behoefte om te beheersen. Geen probleem om op te lossen. Wel verwondering, wel mysterie. Geen veelheid. Wel eenheid. Geen veelvoud. Wel eenvoud.