Punt!
Ja, daar heb je een punt.
Een startpunt of een eindpunt?
Daar wil ik het nu eens met je over hebben.
Maar eerst wil ik je even wat vertellen over de afgelopen anderhalf jaar. Een van de meest verrassende ervaringen die ik daarin opdeed was hoe intens ik genoot van de ruimte die me in de schoot werd geholpen. En ik was lang niet de enige, werd me al snel duidelijk. Terwijl ik het echt heel fijn vind om te werken (ik heb fantastisch werk) bleek ik het nog fijner te vinden om niet te kunnen werken. Door de transitie in onze organisatie vlak voor de pandemie begon, had ik al veel organisatorisch werk uit handen gegeven, dus je snapt: ik had ineens veel tijd over. Ongekend veel, letterlijk: ik kende die ervaring niet. Maar ik bleek me er probleemloos aan te kunnen overgeven. Ik vond het echt geen punt.
Slapen, wandelen, pianospelen… en schrijven
Terwijl ik dus veel minder werkte bleef de stembevrijder in mij onverminderd aanwezig. Ik bleef (en blijf) heel geïnspireerd over ons werk, en ik ga alleen maar meer het belang ervan zien in onze maatschappij die op zoveel punten schreeuwt om bewustwording, om verzachting, om vertraging, om vertrouwen, om compassie.. Op al die momenten en plaatsen waar mensen in strijd terecht komen, of in isolement, waar we elkaar niet meer horen of verstaan, waar het eigenbelang koste wat het kost beschermd moet worden, waar de natuur ondergeschikt gemaakt wordt en we het contact verliezen met ons eigen natuurlijke zijn. Daar kan muziek, en zeker zingen zo veel betekenen, ons steeds brengend bij wat er écht toe doet in dit leven.
In de in mijn leven ontstane ruimte gebeurden een paar dingen. Ik voelde behoefte om bij te komen, ik ging meer slapen, meer wandelen, meer pianospelen, meer in de tuin werken. Meer lezen. En ook al gauw: meer schrijven. Lezen en schrijven over van alles maar ook over, jawel, het werk. Want daar gaat mijn hart totaal moeiteloos naar uit. Zo pakte ik ook een project op wat al jaren lag te wachten: een nieuw muziekboekje. Met een hele rits mantra’s die ontstaan zijn sinds ons vorige boekje verscheen. Bij elk lied wilde ik een korte toelichting schrijven, maar dat liep nogal uit de hand, want al schrijvend kreeg ik steeds meer inspiratie. En, tja, ik had tijd genoeg. Zo ontstonden er tientallen korte columns. Terwijl onze mantra-avonden dus noodgedwongen stil lagen schreef ik over mantrazingen. En ging ik nog weer meer snappen: wat is dat toch een fascinerende vorm van stembevrijding.
Nu komt het punt!
In een van de boeken die ik las (een mooi boek van Jan Oegema over Rilke) kwam ik een mooie omschrijving tegen van wat een mantra is. Oegema schrijft (ik kort z’n tekst iets in): ‘Mantra’s zijn korte, memorabele zinnen met een levensbeschouwelijke inslag en met een verrassende combinatie van woorden. Mantra’s zijn het startpunt van, of een vondst halverwege een denkproces, nooit het eindpunt daarvan.’
Korte, memorabele zinnen. Zo kort dus dat je niet hoeft na te denken, je onthoudt het meteen. Overigens ken ik ook genoeg mantra’s waar dat niet voor geldt, maar voor mij is kort en memorabel altijd een groot pluspunt.
Een levensbeschouwelijke inslag. Er zit dus iets in van wijsheid, van diepte, van mysterie.
Een verrassende combinatie van woorden. Ja, verrassing helpt om je te openen. Het mysterie van het leven past niet in dat wat we kunnen begrijpen, dus onze mind moet op een dwaalspoor worden gebracht. Een vreemde combinatie van talen kan daarbij ook helpen.
Mantra’s zijn het startpunt van (…) een denkproces, nooit het eindpunt daarvan. Bij dit zinnetje veerde ik echt op, wat is dat mooi gezegd. Een startpunt, geen eindpunt. Dat is het punt waar het me in deze nieuwsbrief over gaat: een mantra is een begin, een opening. Het is geen afsluiting, geen conclusie. Het is eerder een vraag dan een antwoord. Het is geen zekerheid, geen dogma, zelfs geen overtuiging. Het is eerder een verlangen, een hopen. Waar we elkaar (en onszelf) gevangenhouden in meningen, standpunten en discussies helpt het zingen van mantra’s ons om te openen, te verzachten, te verwonderen.
Voldoen de mantra’s die in dat boekje staan, en die we nu gelukkig ook weer kunnen gaan zingen, aan de beschrijving van Jan Oegema? Nee, zeker niet allemaal. Sommige lijken wel degelijk heel stellig. En soms schrijf ik er ook iets over wat heel stellig klinkt. Daar vraag ik dan nu alvast je compassie voor. In mijn enthousiasme draaf ik soms door. Maar dit is wel waar het boekje op uit is, en waar stembevrijding over gaat: je kunt steeds opnieuw beginnen, en dat is ook heel raadzaam.
Terwijl we elkaar in onze maatschappij voortdurend het vuur aan de schenen leggen om te streven naar resultaten, en elkaar daar ook op afrekenen, met alle stress van dien, is dit een heel andere invalshoek. Mantrazingen helpt ons juist openen, in het moment, waar het altijd weer nieuw is, wat ons altijd weer vraagt om onze mentale constructies los te laten, om het niet te hoeven weten en te durven voelen wat in dit moment waar is. Het is heel nodig, maar ook heel fijn, om die laag aan te boren in onszelf in deze tijd waar iedereen antwoorden lijkt te willen hebben, of denkt te hebben.
Niet vechten maar geven
En als je daar, al is het maar voor een moment, in slaagt dan verdwijnt de stress. Er hoeft niets meer bewezen te worden, er hoeft geen gelijk bevochten te worden. Er ontstaat ruimte om te geven van je liefde, je schoonheid, je muziek, je inspiratie. Niet om er iets mee te bereiken, maar omdat het in zichzelf vervullend is. Al kan het wel spannend zijn, het vergt openheid en dus moed. Maar die heb we ook. En samen zingend bemoedigen we elkaar.
Wat vind je, heb ik een punt?