Zingend naar het ‘strand’
Over: meer IK en toch ook meer WIJ

Muziek voert ons voorbij de pijn.
Verdriet wordt erkend door de muziek, maar die neemt dat verdriet mee in haar golfbeweging en brengt hem als een surfer naar het veilige strand.
(Timothy Radcliffe)

Wij zijn vreemde wezens, stuk voor stuk. Jawel, jij ook. Je bent vreemd, net als ik trouwens.

We hebben vreemde verlangens, vreemde voorkeuren, vreemde neigingen, vreemde talenten, vreemde beperkingen, vreemde angsten, vreemde pijnen, vreemde ervaringen, vreemde relaties. We zijn vreemd. En dat is normaal.

We zijn allemaal anders. Niemand heeft jouw lijf, jouw stem, jouw geschiedenis. We zijn stuk voor stuk afwijkend, eigenaardig. Ja, je zou ook kunnen zeggen: uniek. Maar dat woord vermijd ik nu liever even, want ons ego gaat daar graag mee aan de haal: kijk eens hoe uniek en bijzonder ik ben! Dat is wel waar, maar als je te vlug die kant opgaat dan loop je het risico iets te verbloemen.

Mag ik je even meenemen naar de andere kant? Die andere kant is: omdat we allemaal afwijken van alle anderen zijn we ook allemaal eenzaam. Onvermijdelijk. Niemand zal helemaal kunnen begrijpen hoe het is om jou te zijn. Niemand ook kan weten wat jou te doen staat, waarheen jouw pad voert of wat de betekenis van jouw leven is. En misschien weet je het zelf ook wel niet, of lang niet altijd. Daarin zijn we dus eenzaam, we moeten het zelf uitzoeken. Zoals jij is er nog nooit iemand geweest en zal er ook nooit iemand zijn. Je bent een eenmalig experiment van de kosmos.

Oefenen, oefenen, oefenen
Dat laatste zinnetje vind ik zelf heel troostrijk. Want het opent me voor de gedachte dat er echt helemaal niks mis met me is. Ik ben wel anders, maar niet minder en ook niet meer dan wie dan ook. We zijn allemaal een experiment. En kijk, het goede nieuws is natuurlijk: we zijn dan dus wel eenzaam, maar niet alleen. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje, we kunnen elkaar steunen, bemoedigen, troosten, verwelkomen. We kunnen van elkaar houden en intens blij met elkaar zijn. In dat alles zijn we door onze afwijkendheid ook eindeloos oefenmateriaal voor elkaar. En onze oefening is heel hard nodig en heel welkom in deze maatschappij die voor veel mensen behoorlijk onbarmhartig is.

Een van de dingen die we daarin kunnen of misschien wel moeten leren is: tegen al onze ervaringen ‘IK’ zeggen. Wat ook de aanleiding is van mijn ervaring, het is mijn ervaring. Ik ben verdrietig, ik ben bang, ik ben boos, ik ben blij, ik ben dankbaar. Het jezelf helemaal toe-eigenen van je ervaring kan heel moeilijk zijn, vooral op de momenten waarop je toch zeker meent te weten: dit is jouw schuld. Want jij hebt me gekwetst, door wat jij zegt voel ik me onveilig, jij had dit niet mogen doen. Door toch steeds weer ‘IK’ te zeggen ver-ont-schuldig je de ander. Dat betekent niet dat jij dan schuld op je neemt, nee, dat bedoel ik niet. Je haalt jezelf juist weg van het niveau van schuld en je brengt jezelf op een hoger plan: bij de pure ervaring in het moment.

Ja, dat vergt echt veel oefening. Je wordt er wat kwetsbaarder van en misschien zelfs wat nederiger. Maar de beloning is er ook naar: in die pure ervaring zit altijd weer een pareltje verborgen. Want de waarheid waarin je dan belandt lucht op. En er is nog meer goed nieuws: bij dit alles vinden we in de muziek een grote vriend. We kunnen zingen! We kunnen al onze ervaringen zingend de ruimte geven. En al zingend kan er iets wonderlijks gebeuren: onze pijn smelt tot compassie, onze boosheid verzacht en wordt levendige kracht, onze dankbaarheid wordt pure vreugde, op het extatische af.

Ga je mee naar het strand?
Dat alles vergt soms veel moed en vertrouwen. En juist daarom hebben we elkaar nodig. Samen zingend kunnen we elkaar woordeloos tot grote steun zijn, alleen al door de trilling van onze stem, onze fysieke nabijheid en onze bereidheid om samen te zingen, precies met die vreemde, afwijkende, eigenaardige maar prachtige stem van ons. Wat een mooie paradox: meer IK én meer WIJ.

Dat proces is altijd ook een proces van loslaten. Loslaten wat voorbij is, wat ons niet meer dient, loslaten van wat of wie uit ons leven verdwijnt, ook tegen onze zin. Op die momenten kan het verlies en de eenzaamheid schrijnend zijn. Maar juist dan kan muziek een vorm van genade zijn en ons in een grotere ruimte brengen. Of in het beeld dat Timothy Radcliffe in dat prachtige citaat boven deze column schetst dat ik hier gewoon nog eens herhaal: Muziek voert ons voorbij de pijn. Verdriet wordt erkend door de muziek, maar die neemt dat verdriet mee in haar golfbeweging en brengt hem als een surfer naar het veilige strand. We hoeven niets weg te poetsen of op te lossen, we hoeven ons alleen maar te laten meevoeren.

Daar hopen we op als we half april, in de aanloop naar Pasen, op Goede Vrijdag met elkaar mantra’s zingen, of in de middag daarvoor zingend en onderzoekend ervaren hoe we rouw en verlies kunnen verklanken. Steeds weer op zoek naar Nieuwe Ruimte.

Het is vreemd dat we bestaan. Het is eigenlijk ook best vreemd dat we kunnen zingen. Maar uiteindelijk toch vooral: heel fijn.

Jan Kortie