Ik houd van bergen. En van heuvels. Vooral vanwege de uitzichten, die hebben me van jongs af aan gefascineerd. Als ik in een voor mij nieuwe stad kom en er is een toren die beklommen kan worden dan doe ik dat als het even kan. Van boven ziet een dal of een stad er altijd vredig uit, en overzichtelijk. Je ziet het grotere geheel en dat is steevast lieflijk. Het oogt geordend. De lelijkheid van wat er daar beneden mogelijk gebeurt zie je niet meer. Ik word dan vervuld door iets gelukzaligs.
Is dat niet naïef? De lelijkheid zie je dan wel niet meer, maar ze is niet weg, ze gebeurt nog steeds. Ja, dat kun je naïef noemen. Maar het is ook nodig en bemoedigend, want ik kom als een lichter mens weer beneden, de schoonheid en de ruimtelijkheid hebben mij goed gedaan. En met die ervaring kan ik weer even vooruit.
Helicopterview
Af en toe een hoger gezichtspunt opzoeken heb ik sowieso in het leven nodig. En ik denk eerlijk gezegd: iedereen. Even uitzoomen, het grotere plaatje zien, een wijder perspectief, de context, de geschiedenis. In ruimte, en ook in tijd. Het is een beweging die ons lichter maakt, in het beste geval. Dat is nodig in deze wereld, waar aan zwaarte immers geen gebrek is en zwaarte heeft een grote trekkracht.
Waar vind je zo’n hoger gezichtspunt? Ik denk dat dat voor iedereen anders is. Maar het heeft te maken met het op zoek gaan naar iets wat je ‘optilt’. Naar iets waar hoop vanuit gaat, en inspiratie. Waar bezorgdheid niet het laatste woord heeft, maar verwondering. Waar cynisme ontleed wordt tot pijn en gemis en daardoor kan kantelen naar verlangen en zelfs compassie. Waar het indelen van mensen of groepen in goed en slecht, schuldig en onschuldig, overstegen kan worden, en menselijke kwetsbaarheid verwelkomd, wie weet zelfs gevierd. Je kunt die hoop aantreffen in een boek, een film, een ontmoeting, een viering, een retraite, een wandeling, een voorstelling, een concert. Dat zijn in potentie allemaal plaatsen van verwondering. Waar zich een groter perspectief ontvouwt en waar we ons dus kunnen herinneren: o ja, dat bestaat ook nog. De dagelijkse realiteit is dan even niet meer de enige werkelijkheid. Er wordt meer ruimte voelbaar, en daardoor worden de perikelen van dit leven ook draaglijker.

Een laboratorium voor vrede
Onze mantra-avonden en zangcirkels willen dat soort plaatsen zijn, en in deze tijd van het jaar nog een beetje meer dan anders. Plaatsen waar je je even terugtrekt uit de dagelijkse sores. We creëren er een soort laboratoriumsituatie waarin we kunnen ervaren hoe het is om in lichtheid en vredigheid bijeen te zijn, zonder dat we de lelijke of de pijnlijke aspecten van het leven hoeven te ontkennen. We geven ons er over aan de muziek, aan het wonder van de samenzang, die altijd weer nieuw is en nooit verveelt. Want muziek is stromen, bewegen. En: muziek beweegt zich altijd naar een voltooiing. Dat is een soort belofte, er gaat een mysterieuze hoop vanuit. De muziek zegt ons eigenlijk: ooit zullen wij als mensheid in harmonie samenleven, in een onvoorstelbaar rijke diversiteit en in werkelijke vrijheid. Ooit. Vandaag nog niet en morgen waarschijnlijk ook nog niet. Maar vandaag en morgen kunnen we al zingend al iets ervaren van hoe het is om in gezamenlijkheid op weg te zijn naar dat ‘ooit’, als in een muzikaal slotakkoord dat harmonisch is, vol, levendig of juist teder, verstild. En in alle gevallen: in zichzelf compleet. Niets meer aan toe te voegen. Voor even ontbreekt het aan niets.
Voor mij zijn die ervaringen altijd weer kostbaar. Ze vervullen me met dankbaarheid, en ook met vertrouwen. Ik kan daarna als een lichter mens mijn weg vervolgen.
Een zonnig perspectief
En voor wie naar nog meer verlangt: we kunnen je nu, terwijl we in de donkerste dagen van het jaar zitten, al vast lekker maken met een zonnig vooruitzicht: we hebben onze zomerretraite weer gepland! Daar laten we ons volstromen met muziek én met stilte, met verwondering en hoop. We vieren er het leven, we laven ons aan de gezamenlijke toewijding, we lachen, we huilen, we zingen, we leven. En daarna hervatten we ons ‘normale’ bestaan, dat dan toch niet meer helemaal hetzelfde is.
Ik ben bevoorrecht dat ik dat kan doen, dat ik me even kan verheffen boven het aardse geworstel. Hoeveel procent van de wereldbevolking kan zich zoiets permitteren? We zijn geprivilegieerde mensen die leven in een geprivilegieerd land. Ik zou van dat voorrecht kunnen afzien en ‘op de grond’ blijven. Maar doe ik daar goed aan? Ik geloof het niet. Ik denk dat ik de wereld meer te bieden heb als ik mezelf steeds weer oplaad met hoop.
En jij? Kom je meedoen?
Je bent van harte welkom.
PS
Ik werd vorige week ziek. Corona, maar niet heel erg. Ik genoot er ook wel van om even ontslagen zijn van alles. Na twee dagen kreeg ik een ingeving. Op mijn site heb ik de afgelopen maanden allerlei inspirerende passages uit boeken en podcasts verzameld in de rubriek ‘Mooi gezegd’. (Heb je daar al eens gekeken? Doen hoor, is echt interessant en bemoedigend, lees ik in reacties die ik erop krijg.)
Ineens wist ik: ik ga bij ieder van die boeken een ollekebolleke schrijven (een erg leuke versvorm die werd bedacht door Drs. P, van wie ik een groot fan ben). Gewoon voor de lol. Omdat ik zelf blij word van dat lichtvoetige gepuzzel met taal. Inmiddels staan ze erop en ben ik bijna beter. Misschien is er wel een oorzakelijk verband?