Zoeken
Sluit dit zoekvak.

menu

Singer en zanger

God respecteert me als ik werk, maar heeft me lief als ik zing.
Rabindranath Tagore

Mijn zaterdagkrant had verheugend nieuws: er waait een nieuwe wind door de Nederlandse crèchewereld. Peuterleidsters krijgen een nieuwe methode aangereikt, wetenschappelijk onderzocht. Het gaat om de zitstrategie. Leidsters moeten leren zitten. Echt letterlijk: met de billen op de grond. En niet af en toe even, maar lekker lang. Dat vergroot de kans op contact met de kinderen. Die worden daar rustig van, gaan geconcentreerder spelen en ontwikkelen complexere spelvormen.
Voor veel leidsters is dat wennen. Ze zijn gewend rond te lopen om zo alle kinderen aandacht te geven. Maar dat blijkt averechts te werken voor de kinderen. “Zodra je zit houdt dat onrustige zoeken van kinderen op. Ze weten waar je bent, dus ze komen wel naar je toe als ze daar behoefte aan hebben”. Aan het woord is Elly Singer over pedagogisch onderzoek dat zij gedaan heeft.

Je ziet het eigenlijk meteen voor je. Een rondlopende peuterleidster, die erg haar best doet om alle kinderen zoveel mogelijk aandacht te geven. Hard aan het werk, nuttig bezig. Vol goede bedoelingen, actief, bereid om veel te geven. Na afloop van de werkdag waarschijnlijk moe, van het lopen, maar ook van de innerlijke en uiterlijke onrust die daarmee gepaard gaat. Reuze herkenbaar beeld. Niet dat ik tegenwoordig nog regelmatig in crèches kom, maar ik zie hetzelfde beeld ook vaak als mensen gaan zingen. En ik ken het in mezelf. Hard aan het werk gaan. Doen, doen, doen. Veel activiteit.

Leve de zitstrategie. En niet alleen voor peuterleiders! Want dit inzicht is veel breder toepasbaar. Zitten geeft rust. Rust geeft aandacht. Aandacht geeft ruimte, juist ook voor spontane complexiteit. Dit mechanisme zou iedereen die muziek maakt zich eigen moeten maken. Het klinkt eenvoudig, maar de praktijk is weerbarstig. Want actief zijn geeft ons het geruststellende gevoel dat we een nuttige bijdrage leveren. Maar activiteit is iets heel anders dan werkzaamheid. De te actieve peuterleidster en de te actieve zanger zijn wel aan het werk, maar niet per se werkzaam. Zoals gezegd, peuterleidsters moeten wel wennen aan het idee. Vinden collega’s en ouders het niet raar als ze daar maar zitten te zitten? Het ziet eruit als niks doen, en ze worden betaald om te werken, toch? Maar ja: het werkt wel!

Die paradox komen we in zingen steeds weer tegen. Het werkt het beste als ik niet werk. Als ik niet doe. Als ik ben. Eerst zitten. Billen op de grond of op de stoel, contact maken met je lijf, aarden. Vooruit, staan mag ook bij zingen. Maar niet meteen de beweging in, hoe lekker dat ook kan zijn. Eerst stil durven zijn. Rust. Aandacht. En zoals de rustig zittende peuterleidster het middelpunt van de groep kan zijn (en ja, natuurlijk varen kinderen daar wel bij, een middelpunt geeft veiligheid), zo kunnen wij het middelpunt zijn van onze muziek. Het zingende en toch stille middelpunt van alle noten en melodieën en ritmes, van alle variatie, van alle complexiteit, ja, van alle leven in mij. De muziek kan dan naar mij toekomen. Omdat ik er ben, omdat ik aanwezig ben, omdat ik niet aan het werk ben. Ik kan gevonden worden door mijn muziek. Ik hoef dan zelf niet meer op zoek, koortsachtig op zoek om het interessant te maken, leuk, creatief, origineel. Het vindt mij. Ik word instrument.

Gaat zitten een trend worden? Het heeft al wel een naam, dat helpt altijd. Er zijn al peuterleidsters die deze nieuwe strategie uitvoeren en dan zeggen: we gaan singeren. Ik wil er wel voor pleiten om al singerend ook te gaan zingen met de kinderen. In die rust gaat dat vast heel goed. En dat kan kinderen de ervaring geven dat zingen bij hun hoort. Die ervaring gun ik iedereen.

Singerend zingen is dus het parool. Met in ons achterhoofd die prachtige uitspraak van Tagore waarmee deze nieuwsbrief begon.

Jan Kortie