Een paar weken geleden hielden we onze winterretraite. Er werd uitbundig en ingetogen en prachtig gezongen, we waren heel stil met elkaar, er werd gelachen en gehuild, en de muziek stroomde als altijd, als troost, als schoonheid, als bron van vreugde. Er kwam van alles voorbij, en dat kan ook haast niet anders. Leven en dood, tekort en overvloed, rouw en verzachting. En dwars door dit alles heen steeds weer: de verbinding met elkaar, in het zingen en in de stilte, een samenzijn dat woorden overstijgt, en dat dan ook weer zingend gevierd wil worden. ‘Muziek die regelrecht uit de hemel komt’ schreef een deelnemer na afloop.
In dat alles zoek ik zelf stap voor stap mijn weg. Wat gaan we nu zingen? Wat zal ik zeggen? Zal ik een mooi tekstje voorlezen? Waar zijn we aan toe, waar ben ik aan toe? We hebben namelijk geen vooropgezet plan, we improviseren, dat wil zeggen: we kijken niet (te ver) vooruit, want we willen nou juist het proces vertrouwen dat zichzelf leidt, net zoals we steeds in onze workshops mensen willen leren om hun eigen muziek te vertrouwen. Muziek komt stap voor stap tot ons, toon voor toon, net als het leven zelf trouwens, dat maakt zingen ook zo’n mooie oefening in levenskunst. De timing van het leven vertrouwen kan bij vlagen wel knap spannend zijn.
Oei, ik weet het niet meer
Dan komt er altijd weer een moment waarop ik het even niet meer weet. Of eigenlijk: nog niet weet. En daar dan zenuwachtig van word, erin verstrikt raak, want ja: ik moet de boel toch in goeie banen leiden, nietwaar? Het hangt toch van mij af? Maar gelukkig heb ik een vertrouwd gezelschap om me heen, ervaren stafleden, en dat is dan een zegen. Niet omdat zij het wel weten, maar omdat ik me dan kan uiten, kan vertellen wat er in me omgaat. Dus dat deed ik, tijdens ons staf-ontbijt. En toen kwam Eric, een van hen, met de prachtige oneliner die boven deze column staat, en die alles in een geheel ander perspectief zette.
Daarmee kon ik de ochtend ingaan. Ik hoefde niet meer het eindpunt te zijn, ik hoefde ‘alleen maar’ geloviger te zijn. Ik werd blij van dat zinnetje, vooral omdat hij niet ‘gelovig’ zei, maar: geloviger. Want iets in mij snapte meteen: dat is wat mij, en niet alleen mij, maar iedereen te doen staat, steeds weer: geloviger worden. Moet je dan gaan geloven in God, in een religie, in geloofswaarheden? Nee, dat bedoel ik niet. Dat mag allemaal best, maar daar gaat het me niet om. Geloviger worden betekent voor mij: mezelf toevertrouwen aan dat wat gebeurt. Aan de muziek van het leven. Het niet zelf (beter) hoeven weten. M’n schouders kunnen laten zakken. En om dat te oefenen, daar is zo’n zangretraite de plaats bij uitstek voor, in mijn ervaring. Want ik leer daar steeds weer om nog dieper te geloven in de kracht van muziek, van zingen vooral. En ik zie het voor m’n ogen gebeuren, hoe de muziek mensen opent, troost, verblijdt, begeestert. En: bevrijdt!
Vrij? Of onvrij?
Geloviger worden. We hebben het vooral nodig bij de wendingen in het leven die we zelf niet zouden uitkiezen. Als het leven niet maakbaar blijkt te zijn. Waar is dan onze eigen vrijheid nog te vinden? Maakbaarheid lijkt de belofte in zich te hebben dat je je leven in vrijheid kunt doorbrengen en dat je je leven (en je geluk) zelf in de hand hebt. Maar dat is een valse belofte. Eigenlijk win je aan vrijheid als je de gedachte kunt omarmen dat je het leven niet zelf in de hand hebt. Want als het leven niet maakbaar is kun je jezelf (en je omgeving) ontslaan van de noodzaak om het te moeten maken. Je hoeft niet meer zo je best te doen. Je hoeft niet meer te slagen. En waar niet slagen eerst een nederlaag lijkt te zijn opent zich een andere ruimte: het vermogen om mee te bewegen met het leven zoals het zich aandient. Waarin je geluk niet meer afhankelijk is van de omstandigheden. En ook niet van wat je zelf voor elkaar gekregen hebt, al mag je daar natuurlijk ook van genieten.
En deze vrijheid betekent ook: je kunt geen verkeerde keuze maken. Je kunt overigens ook geen goeie keuze maken. Je maakt een keuze, je beweegt je in een bepaalde richting, omdat je vanbinnen voelt dat je daarheen getrokken wordt, of daarheen gericht wordt. Je offert daarmee iets op, want je kiest ook iets niet, en dat kan pijn doen. Je offert ook de illusie van controle op, en de illusie dat je volmaakter of verder zou moeten zijn dan je bent. Je omarmt het leven in z’n gebrekkigheid. En dan kan blijken hoe juist de onvolmaaktheid van het leven (en van jezelf) je doet groeien, in liefde, in compassie, in mildheid, ja zelfs in vreugde.
Niet maakbaar, maar wel zingbaar
De goeie keuze bestaat niet. De foute keuze ook niet. Ik hoop dat je dat durft te geloven, dat kan je bevrijden uit de bevangenheid van succesvol moeten zijn. Dus zing jouw lied, laat je leiden door de muziek die door je heen stroomt uit een nooit opdrogende bron, toon voor toon, stap voor stap. Geniet er maar van. Want het leven is niet maakbaar, maar wel zingbaar! En weet je wat? Laat ons meegenieten, kom maar meedoen, kom je volgende stap maar zetten, ongeacht of het de eerste, aarzelende stap is of de zoveelste spannende, wij willen je graag horen.