Edith Eva Eger – Het Geschenk
Over vrijheid, genezing, slachtofferschap, woede en het geschenk dat in alles te vinden is

Vrijheid is levenslang oefenen.

Edith Eva Eger kwam als 16-jarig meisje in Auschwitz terecht, ze beschrijft in haar indrukwekkende eerste boek De keuze hoe ze die hel overleefde, zij het ternauwernood. En hoe ze daarna met veel vallen en opstaan is omgegaan met die traumatische ervaring, psycholoog werd in de VS, een praktijk opbouwde (ze werkt nog altijd) en uiteindelijk tot vergeving kon komen. In dit tweede boek Het geschenk beschrijft ze twaalf lessen die ze in haar leven geleerd heeft over vrijheid en genezing.

Onlangs maakte een bezoekster van deze site me er vriendelijk op attent dat in deze rubriek veel meer boeken worden besproken van mannelijke dan van vrouwelijke auteurs. Toen ik ging tellen bleek dat te kloppen, ik was me daar vooraf helemaal niet van bewust. Hier dan dus meteen maar een boek van een vrouw, en wat voor een…. En jij, lezer, voel je vrij om me attent te maken op andere schrijfsters die in ‘Mooi Gezegd’ thuishoren.

Veel van ons lijden komt voort uit onze misvatting dat mensen niet van ons houden als we oprecht zijn. Ofwel, dat als we willen dat anderen ons accepteren en hun goedkeuring aan ons geven, we onze ware ik moeten ontkennen of verbergen. (P 14)
Onze ergste ervaringen zijn onze beste leerschool. Ze kunnen tot onverwachte ontdekkingen leiden en onze ogen openen voor nieuwe mogelijkheden en perspectieven. Genezing, vervulling en vrijheid komen voort uit ons vermogen om onze reactie te kiezen op wat het leven ons voorschotelt, en om betekenis en zin te halen uit alles wat we meemaken… Dat geldt in het bijzonder voor ons lijden. (P 15)

Ze bedoelt natuurlijk niet dat die keuze een makkelijke of verstandelijke keuze is. Nee, het is oefenen geblazen:

Vrijheid is levenslang oefenen; het is een keuze die we telkens weer, elke dag, moeten maken. Voor vrijheid is er hoop nodig, hoop die ik op twee manieren omschrijf. Hoop betekent dat je weet dat lijden, hoe erg ook, tijdelijk is, en hoop betekent dat je nieuwsgierig bent naar wat er in de toekomst gaat gebeuren. Hoop stelt ons in staat in het heden te leven in plaats van in het verleden, en opent de deuren van onze mentale gevangenissen. (P 15)
Je vindt geen vrijheid als je bagatelliseert wat er is gebeurd, of als je probeert het te vergeten. 
Maar herinneren en erkennen is heel iets anders dan blijven hangen in schuld, schaamte, woede, wrok of angst over het verleden. (P 15)
Auschwitz bood de gelegenheid om mijn innerlijke kracht en macht te ontdekken. Ik leerde om te vertrouwen op delen van mezelf waarvan ik anders het bestaan niet had gekend. (P 16)

En dus concludeert ze:

Niet wat ons overkomt is het belangrijkst, het gaat erom wat we doen met onze ervaringen. (P 16)

Vervolgens maakt ze onderscheid tussen wat ze noemt ‘slachtoffers’ en ‘overlevers’.

Ik maak vaak mee dat slachtoffers vragen: “Waarom ik?”, terwijl overlevers vragen: “Wat nu?” (P 21)
Het eerste wat je moet doen als je de slachtofferrol achter je wilt laten, is alles wat er gebeurt op een vriendelijke manier aanvaarden. Dat betekent niet dat je het leuk moet vinden wat er gebeurt. Maar als je ophoudt met vechten en je verzetten, heb je meer energie en verbeeldingskracht om een antwoord te bedenken op de vraag ‘Wat nu?’ (P 22)
Een andere manier om de slachtofferrol achter je te laten, is door te leren omgaan met alleen zijn. (P 25)

Iets verderop gaat het over wat er nodig is om te genezen.

Wat je niet voelt, kun je niet genezen. (P 45)
Gevoelens zijn energie. Als het om gevoelens gaat, kun je er niet aan ontsnappen. Het enige wat je kunt doen is ze ondergaan. We moeten ze ervaren. Er is zoveel moed voor nodig om te zijn, zonder ergens iets aan te hoeven doen; gewoon slechts zijn. (P 59)
Een van onze grootste angsten is om te worden verlaten. Vandaar dat we al vroeg leren hoe we aandacht, genegenheid en goedkeuring kunnen krijgen. We ontdekken wat we moeten doen en wie we moeten worden zodat er voldaan wordt aan onze behoeften. Het probleem zit ‘m niet in dat we deze dingen doen, maar dat we ze blijven doen. (P 65)
Schaamte is de oorzaak van elk soort verslaving. (P 92)
Vrijheid zit ‘m in het accepteren van onze hele, imperfecte ik en het opgeven van onze behoefte aan perfectie. (P 98)

Deze zin formuleert natuurlijk een kerngegeven uit de stembevrijdingspraktijk: al zingend leer je te geven wat je te geven hebt, totaal loslatend waar het aan zou moeten voldoen.

Het is een universele ervaring dat het leven niet blijkt te zijn als we hadden gewild of verwacht. (P 107)
Alle therapie is rouwverwerking. Een proces waarbij je een leven onder ogen ziet waarin je het ene verwacht en iets anders krijgt, een leven dat je onverwachte dingen brengt waarop je niet bent voorbereid. (P 108)
Genezen betekent niet ergens overheen komen, maar dat we in staat zijn om gewond én heel te zijn, om geluk en vervulling te vinden in ons leven ondanks verlies. (P 113)
Er is geen vergeving mogelijk zonder woede. (P 205)

Voor veel mensen is woede een van de moeilijkst te hanteren en te uiten gevoelens. We komen dat dus bij stembevrijding vaak tegen. Dat zijn dan spannende, maar uiteindelijk bovenal voedende en verruimende momenten. Immers:

Het tegenovergestelde van depressie is expressie. Het is niet wat uit ons lichaam komt wat ons ziek maakt. Het is wat er in ons lichaam blijft zitten waarvan we ziek worden. Vergeving is loslaten, en ik kon niet loslaten totdat ik mezelf toestemming gaf om mijn woede te voelen en te uiten. 
(…) 
Stille woede maakt je kapot. Als je niet bewust, actief, opzettelijk je woede loslaat, hou je eraan vast. En dat is niet goed voor je. (P 205)
Schreeuw en stomp met je vuisten op een kussen. Ga in je eentje naar het strand of een bergtop en schreeuw tegen de wind in. Pak een enorme stok vast en sla er keihard mee op de grond. (.. of in de auto:) Doe de raampjes dicht, haal heel diep adem, en als je uitademt, maak je geluid en laat je de schreeuw veranderen in de langste en luidste ter wereld. (…) Als je bang bent om alleen te schreeuwen, ga dan op zoek naar een vriend of therapeut die samen met jou wil schreeuwen. Het werkt zo bevrijdend! En het gaat zo diep. Het is zelfs opzwepend om je eigen echte stem te horen, vol gevoelens, die uiting geeft aan je moeilijkste waarheid. Om jezelf te horen zoals je echt bent. 
(…) 
Woede is een secundaire emotie, een verdedigingswerk, een schild waarmee we het primaire gevoel dat eronder zit beschermen. We branden door de woede heen zodat we kunnen komen bij wat eronder zit: angst of verdriet. (P 207)

Een paar bladzijdes verder gooit ze er nog een schepje bovenop:

Erken de woede en laat haar los. Maak een woedeafspraak met jezelf. Als de gedachte aan boos zijn in je eentje te angstaanjagend is, vraag dan aan een goede vriend of therapeut om je te helpen. Erken je woede en kies dan een manier om er uiting aan te geven en laat de woede dan gaan. Schreeuw en gil. Stomp tegen een boksbal. Sla op de grond met een stok. Gooi borden stuk op het terras in de tuin. Zorg dat de woede in beweging komt, laat de woede uit je komen zodat ze niet blijft etteren en je ziek maakt. Ga door totdat er niets meer over is van de woede. Doe het over een dag of een week opnieuw. (P 112)

De suggestie om een vriend(in) of therapeut (of, eh, stembevrijder…) in te schakelen is een heel cruciale. Het kan al lekker en bevrijdend zijn om het in je eentje te doen, maar woede heeft uiteindelijk ook altijd contact nodig. En dan juist met iemand die erbij kan zijn en je woede kan ‘ontvangen’ zonder ‘m zelf persoonlijk te nemen.

Het geschenk van het leven vier je door in alles wat er gebeurt op zoek te gaan naar het geschenk, zelfs in de dingen die moeilijk zijn, waarvan we niet zeker weten of we die kunnen overleven. (P 215)
(Je kunt kiezen…) welke nalatenschap de wereld erft. Is het pijn die je doorgeeft, of is het het geschenk? (P 217)

Ollekebolleke 1Het ollekebolleke is een versvorm die werd bedacht door Drs. P, van wie ik een groot fan ben. Hij noemde de dichtvorm naar het gelijknamige kinderversje, vanwege het vrijwel identieke metrum ervan. Het schrijven van een ollekebolleke is een leuk (en verslavend) puzzeltje en als je eruit komt is je dag meteen geslaagd. Dit zijn de voorschriften: het gaat om acht regels, in dat vaste wals-achtige ritme, in twee blokjes van ieder 22 lettergrepen. De eerste twee regels van ieder blokje hebben zes lettergrepen, de andere regels zijn vrijer. De vierde en de achtste regel rijmen. De crux zit bij de zesde regel: die bestaat uit één woord. Van zes lettergrepen, met de hoofdklemtoon op de vierde. Bijkomende voorschriften (waar de doctorandus zich overigens zelf niet altijd aan hield): de eerste regel bevat een uitroep, de tweede regel introduceert het onderwerp (hier: de schrijver). Probeer maar eens uit en onthoud: het gaat niet om de prestatie maar om de pret.

Ben je een slachtoffer?
– vraagt Edith Eger ons –
Word overlevende
Dan ben je vrij
 
Kom met je woede, je
Zielenverwondingen
Kom maar met alles
Ik blijf je nabij