menu

Alicja Gescinska – Thuis in Muziek
Een oefening in menselijkheid

'Muziek stelt ons in staat om dingen te voelen die we zonder de muziek niet zouden voelen.'

Alicja Gescinska is een Pools-Belgische filosofe en schrijfster. In dit boek laat ze ons zien hoe muziek ‘eerder een fundament dan een ornament van ons bestaan is’. Ze is ervan overtuigd dat muziek een verheffende kracht bezit en een grote rol kan spelen in onze persoonlijke en morele ontwikkeling. Daar staan we vandaag de dag te weinig bij stil, vindt ze. In het onderwijs is muziek nauwelijks nog van belang, en in het dagelijks leven zien we het vooral als bron van ontspanning, ter verstrooiing of vertroosting. Muziek laat ons thuiskomen in onszelf. 

Vladimir Jankélévitch omschreef de kern van de morele kracht van muziek als: het ontwapenen van onze harten. (P 22)

Er valt veel voor te zeggen dat onophoudelijk worden het basiskenmerk van de wereld is, en van de mens in die wereld. De mens is een eindeloos bewegen tussen wat hij is en wat hij kan zijn; worden is de afstand die hij daartussen aflegt. Niet zijn, maar worden is waar het in de wereld om draait. Het equivalent van die stelling in de ethiek is dat niet zelfbehoud, maar zelfontplooiing de wezensbestemming van de mens is. (P 31)

Muziek is inleven en meeleven. Naar muziek luisteren, écht luisteren is geen passieve, receptieve bezigheid; het is een dialoog. En een dialoog is een middel om de ander beter te leren kennen, te begrijpen en met die ander mee te leven. (…) De betekenis van muziek ligt niet louter in het maken of spelen van muziek; de betekenis ligt ook niet louter in het luisteren. De betekenis van muziek ligt in de interactie. (P 55)

Muziek stelt ons in staat om dingen te voelen die we zonder de muziek niet zouden voelen. (P 74)

Roger Scruton schreef: er is muziek waarnaar we luisteren om de stilte te verdrijven en er is muziek waarnaar we luisteren om het stil te maken. (…) Het is een rust die niet gehoord, maar beleefd wordt, in de daad van het luisteren. (P 75)

De zoektocht naar een thuis is een existentieel vraagstuk, een van de belangrijkste vragen waarop we met onze levens antwoorden (…) We zijn ongevraagd op deze wereld geworpen en de vraag wat we hier precies doen is onontkoombaar voor ieder denkend wezen. Dat daarbij af en toe, en soms heel vaak, een gevoel van vervreemding opduikt is onvermijdelijk. Muziek is een van de belangrijkste middelen om die vervreemding te bestrijden; om onze geworpenheid in geworteldheid te veranderen. Muziek speelt een sociaal verbindende rol; ze is een antidotum tegen de existentiële eenzaamheid waartoe we veroordeeld zijn. (P 89)

De vorming van het wij, de ontwikkeling van de eigenheid en verbondenheid van een stam, clan, groep of natie, en uiteindelijk van de hele mensheid, geschiedt in de gedeelde muziek. (P 90)

In het gedeelde gevoel van alleen te zijn groeit de verbondenheid. (P 93)

Zingen doe je niet enkel met je stembanden, je doet het met heel je lichaam en geest. Je voelt trillingen door heel je lijf. Je voelt de aanwezigheid van anderen. Je moet niet enkel rekening houden met de dirigent, maar ook met alle andere zangers uit het koor. Samen zingen is dus ook leren omgaan met elkaar. Muziek maken is altijd de ander voor ogen hebben. Repeteren is daardoor niet enkel een oefening in muziek, maar ook in menselijkheid; een oefening die je minder vreemd en meer thuis doet voelen. (P108)

Dat we door muziek te leren veel meer leren dan muziek alleen, is een besef waar we opnieuw van doordrongen moeten raken. (P 112)

Muziek doet ons thuiskomen in het bestaan. Daarmee is ze een prachtig potentieel tegen de bronnen van het kwaad; tegen de haat en het ressentiment, tegen het onbehagen en de ontworteldheid. We zouden opnieuw moeten aanknopen bij het besef dat muziek geen ornament, maar een fundament van ons menszijn is, waardoor inzicht in de muziek ook inzicht in ons bestaan verschaft. Muziek is naast een bron van ontspanning en uitleven ook een vruchtbare vorm van inspanning en inleven. De vrucht daarvan is begrip; zowel van onszelf als van de wereld rondom. Dat is van de grootste morele betekenis, want de wereld gaat gebukt onder een gebrek aan begrip en een teveel aan individualistisch isolement. In de muziek leren we mens te zijn, een mens onder de mensen, die geen vreemde voor zichzelf, noch voor de ander is. Hoe meer we thuis zijn in muziek, hoe meer we thuis zijn door muziek. (P 113/114)