menu

Tim Fransen: Het leven als tragikomedie.
Over humor, kwetsbaarheid en solidariteit.

'It had been said that man is a rational animal. All my life I have been searching for evidence which could support this.' (Bertrand Russell)

Dit vond ik een heerlijk boek om te lezen. Tim Fransen is cabaretier, filosoof en psycholoog, en hij combineert die vakgebieden op aanstekelijke wijze. Mooie analyses, een optimistische en compassievolle toon en het geheel fijn met humor gelardeerd. De onderstaande citaten doen geen recht aan de hele inhoud van het boek, maar ze troffen mij.

Het is mijn overtuiging dat onze hoop als mensheid is gelegen in de vraag of het ons lukt de ander te zien, niet als een existentiële bedreiging van ons wereldbeeld, maar als iemand die zich met dezelfde kwetsbaarheid beweegt in een wereld die vaak allesbehalve barmhartig is. Waar het de prestaties zijn die ons van elkaar onderscheiden, zijn het de kwetsbaarheden die we met elkaar delen. In de gebrekkigheid, de behoeftigheid, de eindigheid, kunnen we in de ander een medemens herkennen. (P 91)

Het komische bekijkt het tragische met een zekere distantie, een distantie die ons in staat stelt om het tragische te lachen. (P 107)

Voor zover het komische een relativerende werking heeft gebeurt dat niet door het tragische te ontkennen; het relativeert door er iets naast te plaatsen. Dat is relativerend in de letterlijke zin van het woord. Iets kan alleen relatief zijn ten opzichte van iets anders. Door te laten zien dat naast het tragische nog iets anders kan bestaan, houdt het tragische op absoluut te zijn. Het is niet meer het enige perspectief. De tragiek maakt nog steeds deel uit van de werkelijkheid, maar door ons die werkelijkheid met wat meer afstand te laten zien, gunt het komische ons wat ademruimte. (P 109)

(…) de dimensies die het leven een tragisch karakter geven, zijn dezelfde als de bronnen van het komische. Het besef van onze onvolmaaktheid mag ons dan een luis in de pels zijn, we krijgen er het geschenk van de humor voor terug. (P 111)

Wijsheid is niet een kwestie van een eenmalig inzicht. Het inzicht biedt slechts een startpunt; vanaf daar komt het aan op oefening. We moeten onszelf nieuwe gewoontes aanleren, en daarmee bedoel ik zeker ook gewoontes van de geest. We hebben allerlei aangeboren en geconditioneerde neigingen die ons in de richting van onwijsheid duwen. Eén enkel moment van inzicht is bij de lange na niet genoeg om die neigingen te overkomen. (P 145)