A.H. Almaas – Het nu van moment tot moment
Over de beoefening van aanwezigheid als de poort naar vervulling en vrede

'Onszelf zijn is verrukkelijk.'

Dit boek gaat over iets heel eenvoudigs: het nu. Maar een eenvoudig boek vond ik het niet. Ik moest me door sommige stukken echt heenworstelen, heb het boek diverse keren weggelegd en er uiteindelijk jaren over gedaan om het uit te lezen. En ik ben blij dat ik dat gedaan heb, want het is ook bemoedigende lectuur. Na het lezen ervan weet ik weer iets stelliger: er gaat in dit leven niks mis, er bestaat geen goed of fout, ieder moment is nieuw en de moeite waard.

Het boek gaat niet over zingen, maar de inhoud is wel heel goed te vertalen naar wat we tegen kunnen komen als we gaan zingen. Die vertaling zal ik hier en daar ook toevoegen aan de citaten. En ook zonder mijn toevoegingen snap je waarschijnlijk zelf de link wel. Want Almaas schrijft voortdurend over onze essentie, die hij vaak benoemt als onze Ware Natuur. Het gaat dus over natuurlijkheid, en voor iedereen die wil genieten van zingen is dat een kern-woord, want je zingen vervult je als het komt vanuit wie je echt, ofwel: van nature bent.

We voelen ons aangetrokken tot mensen die vrede in zich dragen, en we willen in een rustige en stille omgeving zijn. Eenvoud zonder stress. Ons op ons gemak voelen. De diepe betekenis van dit verlangen is dat het leidt tot grotere vervulling dan ons streven naar plezier, geluk en vrijheid, want als je niet jezelf kunt zijn kan geen van die verlangens ons werkelijk vervullen. (P 23)
Er is iets kostbaars in een contact, iets wat je niet kunt analyseren. Echtheid heeft niets te maken met iets bereiken of iemand iets geven, gezien worden of de ander het gevoel geven dat hij of zij gezien wordt – niets daarvan. (P 27)
Zijn wie we zijn vereist dat we eerst uitzoeken waar we zijn. (P 32) 

Dat is precies waarom we in onze stembevrijdings-activiteiten steevast beginnen met: landen. Aankomen op deze plaats, op dit moment, in het lichaam, in onze adem. Eerst even niks produceren, alleen maar waarnemen wat er zich vanbinnen toont.

En als we doorgaan met zijn waar we zijn en onderzoeken waar we zijn, wordt de ontdekking van de waarheid een proces, een verdieping in onszelf. (P 36)
Onze mind wil gewoonlijk alles ingewikkeld maken, maar de basisles van Ware Natuur is heel eenvoudig: ‘Afblijven!’ Dat is de eerste les. Doe niets. Stop met alles wat je met jezelf probeert te doen. Blijf van je eigen ervaring af. (P 41)
Onszelf zijn is verrukkelijk. Het is een intimiteit; het is pure echtheid en kostbaarheid. We kunnen niet beschrijven hoe kostbaar het voor ons voelt. Maar wat ik hier vooral wil benadrukken is dat onszelf zijn een openheid, een soort van zachtheid met zich meebrengt. (P 63)
(…) open zijn betekent dat je jezelf niet verdedigt en niet beschermt. (…) 
Dit is een moeilijke zaak voor mensen. (…) Voor het grootste deel heeft de mensheid overleefd in ruige omstandigheden waar gevaar een duidelijke en echte werkelijkheid was. (P 65)
Verdedigingstechnieken zijn zo vanzelfsprekend voor ons, ze maken zo’n groot deel uit van ons karakter en persoonlijkheid, dat we op een gegeven moment niet meer herkennen dat ze er zijn. (P 68)

Op P 69 onderzoekt Almaas onze verdedigingsmechanismes

- De verdediging is een verharding en een verdikking van ons bewustzijn, die muren in ons optrekt.
- Wanneer we die muren herkennen en kunnen begrijpen, dan beginnen ze te veranderen en beginnen ze langzamerhand af te brokkelen.
- (Als dat gebeurt) zullen we voor korte tijd het gevoel hebben, onbeschermd te zijn. (…) Die weerloosheid zal aanvoelen als een soort van kwetsbaarheid, een trillend emotioneel gevoel in het hart dat ons behoorlijk broos maakt.
- Die broosheid, dat trillen, betekent dat we open zijn, maar ook dat we nog geloven in gevaar. (…) … we zijn nog niet gewend aan die openheid.
- (…) Om te leren echt te zijn, om te leren onszelf te zijn, moeten we tot een vergelijk komen met onze kwetsbaarheid.
De mooiste ontdekking is dat kwetsbaarheid de poort wordt naar intimiteit (…). 
Je kwetsbaar opstellen betekent dat onze ziel bereid is nieuwe voorvallen te laten gebeuren. (P 70)
(Als we een ervaring niet willen:) Het is alsof God ons een cadeautje stuurt en we retourneren het met het opschrift: "Verkeerd geadresseerd". (P 99) 

Dit is een basisles voor iedereen die wil leren improviseren: iedere noot die je zingt of speelt, ook de noten die je echt niet bedoelde, helemaal serieus nemen, en als vertrekpunt voor het vervolg. Niet wegpoetsen, niet repareren, ook niet jezelf terugtrekken in een te spiritueel ‘ja, alles is goed’, maar helemaal zijn met wat er in je gebeurt juist door die ‘verkeerde’ noot.

(Over hoe alles steeds verandert:) Deze voortdurende verandering is een natuurlijke, universele wet. Alle ervaring en waarneming brengt verandering met zich mee. Wanneer er geen verandering is, dan is er simpelweg geen ervaring. (…)
Wat leert ons dit over wat het betekent onszelf te zijn? Wat we zullen ontdekken is, omdat alles blijft veranderen en verandering een constante aanwezigheid is, dat zijn waar we zijn altijd betekent de plek verlaten waar we waren. Dat betekent niet verlaten in de zin van afgescheiden of losgemaakt zijn van onszelf, maar vertrekken van waar we waren om te zijn met de voortdurend veranderende werkelijkheid van onze ervaring in het moment. 
(…)
Voor het ego is verandering moeilijk. Ego wil stabiliteit. (P 172)
Wanneer het (hart) echtheid voelt antwoordt het met liefde. (P 217) 

Dit zinnetje vind ik een parel. Het beschrijft zo mooi het wezen van de liefde (die van zelf komt) en van contact (dat ontstaat waar waarheid is). Hierover gaat het werk van de stembevrijder: waarachtigheid uitnodigen, steeds weer, zodat liefde gaat stromen.

Een goede student is iemand die herkent dat wat er ook gebeurt op elk moment – of we het nou leuk vinden of pijnlijk, slecht of goed – het niets anders is dan een les van Ware Natuur, die haar waarheid aan ons toont. (P 218)
En hoe meer we de waarde van het moment herkennen, hoe meer ons hart zich zal openen en zijn diepte, volheid en rijkdom zal onthullen. (P 219) 

Het woord ‘moment’ komt natuurlijk veelvuldig voor in dit boek. Om de vertaling naar zingen te maken volstaat het soms om dat woord te vervangen door ‘onze toon’ of ‘onze klank’. Want iedere toon die we zingen is een moment, een ervaring in het moment. Als we aanwezig kunnen zijn in die toon dan zijn we in het moment. Dan vallen we samen met onszelf. Dan zijn we die toon. En wat is dan te doen staat is de waarde van die toon durven erkennen, en zo onze waardigheid voelen en de waarde van onze bijdrage. Daarover schrijft Almaas het volgende (op P 219-221), ik citeer er uitvoerig uit want dit zijn belangrijke inzichten voor iedereen die zingt.

Het moment waarderen betekent dat het oké is om onszelf te waarderen, onszelf te herkennen als waarde. En we hebben problemen, vragen en overtuigingen over het waarderen van onszelf. Velen van ons hebben een pijnlijk of moeilijk verleden. Bepaalde ervaringen, overtuigingen en projecties zorgen ervoor dat we niet voelen dat we het waard zijn, we zijn niet goed genoeg en we moeten iets bereiken om onszelf te overtuigen van onze eigenwaarde en zelfrespect. (…)
Maar dit zijn alleen maar ideeën, verduisteringen die niets te maken hebben met de waarheid. (…) Het waarderen van het moment is het waarderen van onszelf, is het waarderen van onze natuur, is het waarderen van alles en iedereen.
(…) Of we nu succes hebben of niet, iets uitvinden, een heldendaad volbrengen, een prachtig kunstwerk creëren, een bestseller schrijven, of beroemd worden, het is allemaal secundair. Niets van dat alles is noodzakelijk voor ons om ons gevoel van waarde te herkennen omdat die waarde niet iets is wat bereikt moet worden; het is er al.
Deze ervaring of herkenning van een gevoel van waarde, van een zoete volheid en diepe vervulling, kan niet begrepen worden door de mind. We zijn opgevoed met de boodschap dat ons gevoel van zelfrespect, ons gevoel van waarde het resultaat is van een oorzaak. We hebben geleerd dat we ‘lief’ moesten zijn of iets op een bepaalde manier moeten doen of iets moeten bereiken wat iemand anders belangrijk vindt; anders heeft het leven geen waarde.
(…) Maar wanneer we onszelf werkelijk herkennen en onszelf toestaan in het moment te zijn, dan landen we in een adembenemende vrijheid die een gevoel van waardering voor al wat is met zich meebrengt. Dan kunnen we alles bereiken en doen, niet om waarde te bereiken, maar om deze waarde uit te drukken. 
Zie je dat het net andersom is dan we dachten? We dragen de schatten in ons, en elk moment is het een kwestie om deze schatten tot uiting te laten komen.

Die adembenemende vrijheid herkent iedereen die ooit werkelijk vrij heeft gezongen, al is het maar één toon. Dan kom je ook meteen terecht in de ervaring dat zingen wezenlijk niet gaat om iets presteren, maar dat het geven is, een daad van liefde.

Door niets worden we dieper geraakt dan door de intrinsieke waarde van ons eigen zijn. (P 222)
Onze beoefening is een proces van steeds dieper landen in het moment en van meer leren wat ons daarvan weerhoudt. (P 227)

Tot slot nog de laatste regels van het nawoord:

Hoe meer we leren over echtheid en onze eigen Ware Natuur, hoe meer anderen de kostbaarheid en waarde van gewoon te zijn zullen herkennen. Omdat we in werkelijkheid niet zijn afgescheiden, en Ware Natuur de natuur is van iedereen. Iedereen kan leren Ware Natuur te waarderen, niet alleen in zichzelf, maar in alles en iedereen. En wanneer deze waardering omarmd en geïntegreerd wordt, zal het uitdijende rimpelingen teweegbrengen die uit ieder mens stromen. 
En dat kan allemaal gebeuren wanneer je alleen maar leert eenvoudig jezelf te zijn op een rustige en vriendelijke manier – op elk moment, waar je ook bent. (P 227-228)

Ollekebolleke 1Het ollekebolleke is een versvorm die werd bedacht door Drs. P, van wie ik een groot fan ben. Hij noemde de dichtvorm naar het gelijknamige kinderversje, vanwege het vrijwel identieke metrum ervan. Het schrijven van een ollekebolleke is een leuk (en verslavend) puzzeltje en als je eruit komt is je dag meteen geslaagd. Dit zijn de voorschriften: het gaat om acht regels, in dat vaste wals-achtige ritme, in twee blokjes van ieder 22 lettergrepen. De eerste twee regels van ieder blokje hebben zes lettergrepen, de andere regels zijn vrijer. De vierde en de achtste regel rijmen. De crux zit bij de zesde regel: die bestaat uit één woord. Van zes lettergrepen, met de hoofdklemtoon op de vierde. Bijkomende voorschriften (waar de doctorandus zich overigens zelf niet altijd aan hield): de eerste regel bevat een uitroep, de tweede regel introduceert het onderwerp (hier: de schrijver). Probeer maar eens uit en onthoud: het gaat niet om de prestatie maar om de pret.

‘Eerste les: afblijven’
Almaas is resoluut:
‘Houd je ervaring eenvoudig
En puur’
 
Juist in het NU gloort die
Adembenemende
Vrijheid die hoort bij jouw
Ware Natuur