Arjan Broers – De beste helft 
Kunnen we behalve alsmaar ouder ook wat wijzer worden?

Wijs worden is het leven vergeven dat het is zoals het is.

Wat wil je later worden? Die vraag krijg je vaak als kind. Maar er komt een moment dat je iets of iemand bent geworden. En dan moet je nog een poos.
Vroeger of later lopen mensen tegen de grenzen op van wat ze zijn geworden. Burnout, een relatiecrisis, de dood van een geliefd mens of een opkomend gevoel van verveling. Is dit alles? Dan begint de tweede helft van je leven. De beste helft, noemt Arjan Broers het, ‘of in ieder geval de helft waar het echt om gaat’.

Deze tekst op de achterflap van het boek typeert mooi waar het Arjan Broers om te doen is. Hij is gefascineerd door het thema wijsheid, en hij spreekt en schrijft daar graag in eenvoudige bewoordingen over. Het is dus een heel leesbaar boek. Hieronder wat passages die er voor mij uitspringen. Een uitgebreider fragment (vijf pagina’s uit een van de hoofdstukken) kun je desgewenst hier vinden.

En voor wie nog meer wil: af en toe werken Arjan en ik samen (een voorbeeld daarvan tref je elders op deze site aan). Ik ken niemand die het Bijbelse gedachtengoed beter bij ons en ons moderne leven kan laten aansluiten dan hij. Geloven is voor hem niet het ja zeggen tegen een flinke set voorgeschreven geloofsopvattingen. Het is in zijn ogen allereerst: ‘vertrouwen dat er buiten jou iets goeds aan de gang is, en dat we daaraan mee kunnen doen. (…) In dat meedoen ervaar je dat je verandert, je ontwikkelt, een diepere verbind ing beleeft met het leven in jou en om je heen. Misschien ga je zelfs zien dat het leven in jou en het leven om je heen hetzelfde leven is (…).’

We zijn te veel aan het worden en te weinig aan het zijn, te veel aan het vergaren en te weinig aan het weggeven, te veel aan het maken en te weinig aan het laten. Daardoor zijn we uit balans, individueel en gezamenlijk. (P 50)

Wat verderop citeert hij Thomas van Aquino:

 Wat wordt ontvangen wordt ontvangen op de manier van de ontvanger’ (P 58).

Zangers en zangeressen, neem dat ter harte! Zing wat je te zingen hebt, geniet daarvan, en laat los wat het in je toehoorders oproept. Je hebt er namelijk he-le-maal niets over te zeggen, het onttrekt zich totaal aan je controle, en het allerbelangrijkste: het zegt niets over jouw zingen, het zegt alleen iets over de luisteraar. Maar o, wat is dat een lastige les om te leren…..

Daarna haalt hij de ‘reis van de held’ aan, zoals Joseph Campbell die heeft beschreven.

In het begin is de hoofdpersoon onschuldig, innocent, wat letterlijk betekent: nog niet verwond. (…) Teruggekeerd in de oude wereld is hij of zij niet meer dezelfde. De held is zowel verwond als gegroeid. Blijkbaar gaat dat samen. (P 61)
Carl Jung verwoordde het al eerder iets voornamer: ‘Waar je struikelt en valt, daar ligt goud’. En in de veertiende eeuw schreef de mystica Julian of Norwich: ‘Eerst is er de val. Dan is er het opstaan na de val. Beide zijn van God’. (P 78)
Het zijn allemaal verwoordingen van een diep inzicht: dat onze kwetsbaarheid deel is van wie we zijn. En dan niet als een productiefout die we er nog wel uitkrijgen, maar als een essentieel onderdeel, misschien zelfs het hart van wie we zijn. (P 79)
Wijs worden is het leven vergeven dat het is zoals het is. Als je dat niet doet blijf je streven naar controle en perfectie of blijf je vluchten in spullen, drukke bezigheden of verslavingen. (P 88)
Echt voelen is eerst en vooral de sensatie in je lichaam waarnemen en toelaten, het als een trilling door je heen laten gaan en er uiting aan geven, zonder er direct taal en oordelen op los te laten. (P 111)
Het nu voelt soms leeg en kaal. (…) Veel wijsheidstradities spreken over de ervaring van de leegte die gaandeweg een ervaring van ruimte wordt – en ook weer leegte. ‘De leegte is de troon van God’, schrijft dominicaan Timothy Radcliffe. (P 126)
Het gekke is: als je alleen maar met vriendelijkheid durft te kijken naar de krassen op je ziel, dan verandert er al iets, ook al wordt er niks opgelost. (P 136)

Ollekebolleke 1Het ollekebolleke is een versvorm die werd bedacht door Drs. P, van wie ik een groot fan ben. Hij noemde de dichtvorm naar het gelijknamige kinderversje, vanwege het vrijwel identieke metrum ervan. Het schrijven van een ollekebolleke is een leuk (en verslavend) puzzeltje en als je eruit komt is je dag meteen geslaagd. Dit zijn de voorschriften: het gaat om acht regels, in dat vaste wals-achtige ritme, in twee blokjes van ieder 22 lettergrepen. De eerste twee regels van ieder blokje hebben zes lettergrepen, de andere regels zijn vrijer. De vierde en de achtste regel rijmen. De crux zit bij de zesde regel: die bestaat uit één woord. Van zes lettergrepen, met de hoofdklemtoon op de vierde. Bijkomende voorschriften (waar de doctorandus zich overigens zelf niet altijd aan hield): de eerste regel bevat een uitroep, de tweede regel introduceert het onderwerp (hier: de schrijver). Probeer maar eens uit en onthoud: het gaat niet om de prestatie maar om de pret.

‘Leve de beste helft!’
Lacht Arjan Broers ons toe
‘Kwetsbaar, jawel, maar
Zo word je wijs oud!’
 
Nu wacht ik nog op een
Godsallemachtige
Struikelpartij want dan vind ik
Goud, goud!