menu

John O’Donohue – Anam Cara
Over de Keltische mystiek, en over het leven dat ten volle geleefd wil worden.

'Elke boom groeit tegelijkertijd in twee richtingen, naar de duisternis en naar het licht, met net zoveel takken en wortels als hij nodig heeft om zijn onstuimige verlangens te verwezenlijken.'

De Ierse dichter, ex-priester en filosoof John O’Donohue (1956-2008) behoort tot mijn favoriete schrijvers. Er gaat geen retraite voorbij of ik citeer uit zijn werk omdat dat tegelijkertijd verdiept en optilt. Vanuit zijn diepe respect voor de Ierse natuur laat hij ons ervaren hoe het aardse en het hemelse onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. (Tip: beluister zijn stem en de poëtische tekst in een korte video over de onmisbaarheid van muziek: Music (Beauty), en laat je daarbij niet te veel afleiden door de beelden die niet veel toevoegen of soms zelfs vooral storen.)

Dit is nou typisch een boek dat je in z’n geheel wil lezen. Onderstaande citaten zijn, uit hun context gerukt, dan ook wellicht niet allemaal meteen begrijpelijk. En mogelijk moet je even wennen aan zijn dichterlijke stijl. Maar het kan ook zijn dat er één zin tussen zit die jou helemaal treft. Dat is dan ook genoeg.

Het is vreemd hier te zijn. Het mysterie laat u nooit met rust. Achter uw imago, onder uw woorden, boven uw gedachten, onder uw geest wacht de stilte van een andere wereld. Een wereld die leeft in u. (P 17)

Als wij verslaafd raken aan wat buiten ons is, zal dat wat binnen ons is ons achtervolgen. Dan worden wij bevangen door een honger die geen imago, persoon of daad kan stillen. Om heel te zijn moeten wij trouw blijven aan onze kwetsbare complexiteit. (…) Deze heelheid is heiligheid. Heilig zijn is natuurlijk zijn, bevriend raken met de werelden die in u tot evenwicht komen. (P 18)

Ware vriendschap of liefde komt niet tot stand en wordt niet bereikt door het bewust te willen. Vriendschap is altijd een daad van herkenning. (P 42)

De ziel bevindt zich niet alleen maar in het lichaam, ergens verborgen in zijn schuilhoeken. Veeleer is het omgekeerde waar. Uw lichaam bevindt zich in de ziel en de ziel doordringt u totaal. Daarom is overal om u heen een verborgen en prachtig zielenlicht. (P 68)

Spiritualiteit is het vermogen tot verandering. Wij moeten onszelf niet dwingen te veranderen door ons leven in een van tevoren bepaalde vorm te hameren. We hoeven niet te werk te gaan naar het idee van een van tevoren bepaald programma of plan voor ons leven. (P 75)

Het is veel creatiever te werken met het begrip oplettendheid dan met het begrip wil. Te vaak proberen mensen hun leven te veranderen door hun wil als een soort hamer te gebruiken om hun leven in de juiste vorm te slaan. (P 75)

Uw ziel kent de geografie van uw lot. Alleen uw ziel heeft de kaart van uw toekomst, daarom kunt u deze indirecte, zijdelingse kant van uzelf vertrouwen. Als u dat doet, zal zij u voeren waar u moet gaan, maar belangrijker is nog dat zij u een ritme van vriendelijkheid op uw reis zal leren. (…) Als u let op uzelf en in uw eigen tegenwoordigheid probeert te komen, zult u precies het juiste ritme vinden voor uw eigen leven. (P 75/76)

De grote dirigent Sergiu Celibidache heeft gezegd: ‘Wij scheppen geen muziek; wij scheppen alleen de voorwaarden waaronder zij kan verschijnen.’ (P 89)

Het derde hoofdstuk van Anam Cara heeft de wonderlijke en prikkelende titel ‘Eenzaamheid is lichtgevend’. Daarin benadrukt O”Donohue hoe ieder mens anders is en dus onvermijdelijk ook eenzaam. En hoe precies in het kunnen omarmen daarvan ieders unieke bijdrage aan de wereld zich zal tonen. Alle onderstaande citaten komen uit dit hoofdstuk.

De cirkel is een van de oudste en krachtigste symbolen. De wereld is een cirkel; de zon en de maan zijn dat eveneens. Zelfs de tijd is cirkelvormig van karakter; de dag en het jaar vormen een cirkel. Dat geldt op het meest intieme niveau ook voor het leven van ieder mens. De cirkel geeft zichzelf nooit totaal prijs aan het oog of de geest, maar biedt een vertrouwenwekkende gastvrijheid aan wat complex en mysterieus is; hij omvat diepte en hoogte tegelijk. (P 96)

De wereld van de ziel is een verborgen wereld. Het verborgene en het heilige zijn zusters. Als het verborgene niet wordt gerespecteerd, verdwijnt het heilige. (P 96)

De Kelten beseften dat elke ziel een andere vorm heeft; de spirituele kleding die de ene mens draagt, kan nooit de ziel van een ander passen.  (P 97)

Van de wereld van de ziel wordt af en toe een glimp opgevangen door de opening in een omhulling die zich weer sluit. Er is geen directe, permanente of publieke toegang tot het goddelijke. Elke lotsbestemming heeft een uniek verloop, hoe grillig ook, en moet haar eigen spirituele thuis en koers vinden. (P 97)

Als de spirituele zoektocht te gretig en te hongerig is, blijft de ziel verborgen. Het was nooit de bedoeling dat de ziel geheel gezien zou worden. De ziel voelt zich meer thuis in een licht dat gastvrij is voor schaduw. Voor de uitvinding van de elektriciteit plachten mensen ’s avonds kaarslicht te gebruiken. Dit is ideaal licht om bevriend te raken met de duisternis. Het opent nissen in de duisternis en zet de verbeelding aan tot werkzaamheid. De kaars laat de duisternis haar geheimen bewaren. In elke kaarsvlam bevinden zich schaduw en licht. Kaarslicht is de meest respectvolle en geschikte vorm van licht om de innerlijke wereld te benaderen en bij waar te nemen. (P 98)

Als uw ziel ontwaakt wordt creativiteit uw lotsbestemming. (P 99)

Iedereen heeft een unieke bestemming. Ieder van ons heeft hier iets te doen wat door niemand anders kan worden gedaan. Als iemand anders uw bestemming kon vervullen, zou hij of zij op uw plaats staan en zou u hier niet zijn. In de diepten van uw leven zult u de onzichtbare noodzaak ontdekken die u hier heeft gebracht. Als u dit begint te begrijpen, komen uw gave en begaafdheid tot leven. (P 100/101)

U raakt uit harmonie als u niet beantwoordt aan uw mogelijkheden en talenten, als u als een vlucht voor uw roeping genoegen neemt met het middelmatige. Als u uit harmonie raakt wordt uw leven vermoeiend doelgericht of anoniem automatisch. (P 101)

Soms voert ons spirituele programma ons ver weg van de plek waar we innerlijk thuis zijn. Dan raken we verslaafd aan de methoden en programma’s van de psychologie en de religie. (…) Een van de mooie dingen in de Keltische geest is zijn spontaniteit. Spontaniteit is een van de geweldigste spirituele gaven. (P 104)

Een van de grootste conflicten in het leven is het conflict tussen het ik en de ziel. Het ik voelt zich bedreigd, stelt zich rivaliserend op en staat onder druk, terwijl de ziel zich eerder voelt aangetrokken tot het verrassende, het spontane, het nieuwe en het pure. Zij vermijdt wat vermoeid en uitgeput is of wat zich steeds weer herhaalt. (P 104)

U hoeft niet buiten uzelf te gaan om echt in gesprek te komen met uw ziel en met de mysteries van de spirituele wereld. Het eeuwige is thuis, in u. Het eeuwige is niet elders, het is niet veraf. Er is niets zo nabij als het eeuwige. (P 106)

Vriendschappen en relaties ondergaan een enorme verlamming als wij er vertrouwd mee raken. Dan reduceren wij de onstuimigheid van mens en landschap tot het uiterlijke, vertrouwde beeld dat wij ons van die mens of dat landschap vormen. Het vertrouwde is echter louter een façade. Vertrouwdheid stelt in ons in staat het mysterie te temmen, te beheersen en uiteindelijk te vergeten. Dan blijven we op goede voet met het uiterlijke beeld van iets of iemand maar op afstand van het anderszijn en de vruchtbare turbulentie van het onbekende dat erdoor wordt gemaskeerd. Vertrouwdheid is een van de meest subtiele en diepgaande vormen van menselijke vervreemding. In een boek met gesprekken met de Colombiaanse schrijver P.A. Mendoza antwoordt Gabriel Garcia Márquez op een vraag over zijn dertigjarige relatie met zijn vrouw Mercedes: ‘Ik ken haar nu zo goed dat ik niet het minste idee heb wie zij echt is.’ (P 107)

Het kost mensen moeite zich van hun innerlijke wereld bewust te worden, vooral als hun leven hun al te vertrouwd is geworden. Zij vinden het moeilijk iets nieuws, belangwekkends of avontuurlijks in hun verstarde leven te ontdekken. Maar alles wat we voor onze reis nodig hebben, is ons reeds gegeven. Daarom is er een grote vreemdheid in het schemerlicht van de wereld van onze ziel. Wij zouden meer in gesprek moeten komen met ons ingehouden zielenlicht. De eerste stap ter bewustwording van uw innerlijk leven en van de diepten en beloften van uw eenzaamheid is dat u uzelf een poosje als een vreemdeling voor uw eigen diepste diepten ziet. Het is een bevrijdende oefening te besluiiten uzelf als een complete vreemdeling te zien, iemand die net in uw leven is gekomen. (P 108)

De verbeelding is toegewijd aan het recht op heelheid. Zij kiest in een innerlijk conflict niet de ene kant om de andere te onderdrukken of te verdrijven, maar poogt een diep gesprek op gang te brengen tussen beide kanten opdat er iets oorspronkelijks uit kan voortkomen. (P 111)

Innerlijke eenzaamheid is een van de waardevolste dingen in de menselijke geest; zij verschilt van uiterlijke eenzaamheid. Als u uiterlijk eenzaam bent, wordt u u scherp bewust van uw eigen afzondering. Innerlijke eenzaamheid kan een thuiskomst zijn op de plaats waar u het diepst thuishoort. (P 114)

Een van de prachtige dingen die ons als enkelingen kenmerken, is dat we onvergelijkbaar zijn met anderen. In ieder mens bevindt zich een punt van absolute onverbondenheid met al het andere en met ieder ander. Dit is van grote waarde al is het beangstigend te weten. Het betekent dat wij niet buiten onszelf kunnen blijven zoeken naar de dingen die we innerlijk nodig hebben. De zegeningen waarnaar we hunkeren, zijn niet op andere plekken of bij andere mensen te vinden. Deze geschenken kunnen u alleen worden gegeven door uzelf. Ze zijn thuis in het diepst van uw ziel. (P 114)

Natuurlijk zijn is heilig zijn, maar het is erg moeilijk om natuurlijk te zijn. Natuurlijk zijn is thuis zijn in uw eigen natuur. Als u buiten uzelf bent, altijd verder dan uzelf reikt, durft u niet te luisteren naar de roepstem van uw eigen mysterie. Als u de integriteit van uw eigen innerlijke eenzaamheid erkent en u overgeeft aan haar mysterie, zullen uw relaties met anderen worden gekenmerkt door een nieuwe warmte, avontuurlijkheid en verwondering. (P 117)

De zegswijze ‘vreest niet’ komt 366 keer in de Bijbel voor. (P 117)

Een van de redenen waarom zoveel mensen aan stress lijden, is niet omdat ze dingen doen die hun stress bezorgen, maar omdat ze zichzelf zo weinig tijd voor stilte gunnen. (P 124)

Meister Eckhart zegt dat er niets in de wereld is dat zozeer op God lijkt als stilte. Stilte is een grote vriend van de ziel; zij openbaart de rijkdom van de eenzaamheid. (P 126)

Rilke placht te zeggen dat moeilijkheden tot de grootste vrienden van de ziel behoren. Ons leven zou enorm verrijkt worden indien we dezelfde gastvrijheid zouden opbrengen voor het negatieve als wij opbrengen voor wat vreugdevol en aangenaam is. (P 130)

Elke boom groeit tegelijkertijd in twee richtingen, naar de duisternis en naar het licht, met net zoveel takken en wortels als hij nodig heeft om zijn onstuimige verlangens te verwezenlijken. (P 136)

In de westerse traditie worden ons vele dingen geleerd over het karakter van negativiteit en het karakter van de zonde, maar ons werd nooit verteld dat een van de grootste zonden het ongeleefde leven is. Wij zijn naar de wereld gezonden om ten volle alles te beleven wat in ons ontwaakt en alles wat tot ons komt. Het is een eenzame ervaring aan het sterfbed van iemand te staan die vol berouw is, hem te horen zeggen hoe graag hij nog een tijdje zou willen doorleven om de dingen te doen waarvan zijn hart altijd had gedroomd, maar die hij naar hij had gedacht pas kon doen nadat hij met pensioen was gegaan. (…) Wij moeten onze angsten of onze verwachtingen van anderen nooit de grenzen van onze bestemming laten bepalen. (P 137/138)