Satish Kumar – Elegante eenvoud
Over ecologische en spirituele beginselen van een eenvoudig leven

Leren is geen race tegen de tijd

Dit is een interessant boek geschreven door een zeer interessant mens. Satish Kumar, een voormalig monnik, geboren in India in 1936, nu als activist voor vrede en ecologie werkzaam in Engeland. Het boek is een prachtig pleidooi voor eenvoud als een manier om van de wereld een betere en gezondere plaats te maken. Het gaat niet over zingen, maar er staan wel inzichten in die voor wie graag wil zingen heel behulpzaam zijn. Ik licht er hier slechts een paar uit, maar zal daarbij trachten te vertaalslag naar stembevrijding te maken.

Maar eerst een citaat van hem uit een interview in The Guardian. Het is een reactie op kritiek dat zijn doelen onrealistisch zouden zijn.

Kijk naar wat realisten voor ons gedaan hebben. Ze hebben ons naar oorlog en klimaatverandering geleid, naar armoede op een onvoorstelbare schaal, en grootschalige ecologische vernietiging. De halve mensheid gaat met honger naar bed vanwege de realistische leiders van de wereld. Ik zeg tegen mensen die me 'onrealistisch' noemen om me te laten zien wat hun realisme heeft gedaan. Realisme is een ouderwets, overschat en totaal overdreven concept.

Als 25-jarige begon Kumar samen met een compagnon aan een vredespelgrimage vanuit New Delhi naar Moskou, Parijs, Londen en Washington, de hoofdsteden van de landen die toen nucleaire wapens hadden. In het boek vertelt hij over deze voettocht van 13.000 kilometer, die 2,5 jaar zou blijken te gaan duren. En hij citeert (op P 52) zijn leraar die vooraf tegen hem zei dat hij moest reizen zonder geld:

‘Een oorlog begint met angst voor anderen en vrede komt voort uit vertrouwen. Vrede prediken is niet genoeg. Om echt een vredestichter te kunnen zijn dien je vrede te beoefenen, wat betekent dat je vertrouwen beoefent.’

Tijdens zijn tocht leerde hij veel over de kenmerken van eenvoud. Bijvoorbeeld:

Eenvoud is de vrijwillige acceptatie van grenzen. (P 74)

Wat zou deze wereld er anders zien als we dat wat meer zouden oefenen! Het is zo’n paradoxaal gegeven, dat we ook in stembevrijding steeds weer tegenkomen: in vrijheid zingen begint niet met dat je alles mag, dat iedere toon even goed is, dat je er lekker op los fantaseert en varieert. Het begint juist met de kunst van de beperking: je lied begint met één toon. Als je je kunt verbinden met die ene toon die je nu zingt dan gaat er een wereld voor je open. Maar het vergt vertrouwen en moed om dat te durven doen, want je ego zal je vertellen dat het saai is, voor jezelf en zeker ook voor eventuele luisteraars, dat je moet laten zien hoe interessant en creatief of zelfs virtuoos je bent, en dat het pas echt leuk wordt als je alle kanten op kunt gaan. Maar dat is een misvatting. Wie niet kan opgaan in die ene toon zal ongewild aan de oppervlakte blijven. Dat mag, er is niks mis mee, maar de echte vreugde en vervulling is daar niet te vinden. Wel in de eenvoud. En vanuit eenvoud kan alles, maar hoeft niks meer.

Als de maker klei in een pot verandert, verandert de klei de maker in een pottenbakker. (P 92)

En als iemand een toon zingt dan verandert die toon die mens in een zanger. Je hoeft geen zanger te zijn om te gaan zingen. Je hoeft alleen maar die toon te zingen, en dan nog een, als je wil. Jouw toon, jouw oprechte toon. Wie dat doet is een zanger.

Leren is geen race tegen de tijd. (P 118)

Dat geldt ook voor leren zingen. Neem alle tijd, vertraag, heb geen haast. Wat je zoekt is nu te vinden, hier, in jou. Al wat er dient te gebeuren is dat je je opent. Dat is soms een heel traag proces, en dat is het nooit zomaar. Want als je gesloten bent heb je daar goede redenen voor gehad.

Afgestudeerden van universiteiten zijn half-opgeleiden. Half-opgeleid zijn is erger dan ongeschoold zijn. (…) Ze beschikken over boekenkennis, maar hebben heel weinig ervaring met de natuur, die de bron van al het leven is. (P 125)

Dat is een prikkelende stellingname, die ik graag onderschrijf. Het is in onze tijd van het allergrootste belang dat we als mensheid ons contact met de natuur herstellen, inclusief de natuur die we zelf zijn. Overigens denk ik dat we dat ook aan het doen zijn, maar we moeten van ver komen. Neem de medische wetenschap, waar het helemaal niet ongewoon is om natuurgeneeswijzen af te doen als kwakzalverij, intussen negerend dat wij mensen onverbrekelijk verbonden zijn met en afhankelijk zijn van onze natuur. Beter gezegd: we zijn één met de natuur, en zolang we behandeld worden als afgesplitste individuen is er van wezenlijke genezing geen sprake.

Ook voor zingen is deze eenvoudige waarheid van essentiële betekenis: wij zijn natuur. Ons vermogen om te zingen is niet in de eerste plaats iets cultureels, het is een natuurlijk vermogen dat dan dus natuurlijk(!) ook voor iedereen beschikbaar is. En het begint bij ons lijf, dat kan ademen, geluid kan maken, kan horen en bovenal: kan voelen. Dat lijf weet precies waar we al zingend moeten zijn, hoe hoog, hoe lang, hoe luid. Het is een prachtig instrument, dat ons een stem geeft, zeer verfijnd en gevoelig, die helemaal dienstbaar wil zijn aan onze muziek. Wat een kostbare toegang tot de bron van het leven!