Zoeken
Sluit dit zoekvak.

David Steindl-Rast – Muziek van de stilte
Over de weldadigheid van het kloosterritme en de kostbaarheid van muziek

Vreugde is het soort geluk dat niet afhangt van wat er gebeurt.

‘Ik word altijd blij van de teksten van Broeder David Steindl-Rast. Wat hij schrijft heeft diepgang zonder dat je er ernstig van gaat kijken. Je hoort z’n pretoogjes eigenlijk doorklinken in z’n woorden die licht zijn én betekenisvol. Hij laat ons anders naar de wereld kijken. Als we met hem meekijken zien we een wereld die niet beheerst wordt door schaarste, zoals wij in onze cultuur zijn gaan geloven, maar die ons dag na dag overlaadt met giften. En waar wij denken dat we altijd tijd te kort komen laat hij ons zien dat we iedere dag juist weer tijd krijgen.’

Bovenstaande zinnen schreef ik een paar jaar geleden toen ik het hoogst aangename verzoek kreeg om een voorwoord te schrijven bij een heruitgave van dit boek. (Desgewenst kun je dat voorwoord hier lezen.) Het is een boek dat ik gelezen en herlezen heb, en waar ik steeds weer bemoediging en inspiratie uit haal. Het werd dus hoog tijd om het in deze rubriek een plaats te geven. Steindl-Rast is een Benedictijner monnik, hij schrijft over het kloosterritme, met veel aandacht voor de gregoriaanse gezangen die in dat ritme een grote rol spelen. Maar tegelijk gaat het over de kostbaarheid van alle muziek, en van stilte. Dus waar het hieronder gaat over gregoriaans is het geschrevene vaak ook van toepassing op alle andere muziek die erop gericht is om ons dichter bij het mysterie van het leven te brengen. En in alles wat Broeder David schrijft nodigt hij ons voortdurend uit tot dankbaarheid. Eenvoud, verwondering en dankbaarheid maken ons gelukkig.

Hieronder een greep uit alle wijze woorden uit dit boek. Met een advies: neem ze gedoseerd tot je. Op ieder van deze zinnen kun je best een tijdje kauwen.

Ons gevoel van onbehagen en het gejaagd heen en weer rennen zijn het gevolg van een verstoord tijdsbesef, waarbij het lijkt alsof we steeds tijd tekortkomen is. De westerse cultuur versterkt de misvatting dat tijd een beperkt goed is. (...) 
Tijd is kostbaar, maar niet schaars. (P 19/20)
In het gregoriaans dat niet zozeer een akoestisch fenomeen is als wel een innerlijke ervaring, komen we in aanraking met een werkelijkheid die werkelijker is dan wat we ervaren in ons drukke dagelijkse leven. (P 24) 
Eeuwigheid is niet een lange, lange tijd. Eeuwigheid is het tegenovergestelde van tijd: het is de niet-tijd. Het is met de woorden van Augustinus 'het nu dat niet voorbijgaat'. (P 25)
Wat monniken nastreven wordt vaak verkeerd begrepen als een poging om super-vroom te zijn, heiliger dan andere mensen. De gedachte achter het kloosterleven kan heel kort als volgt worden samengevat: het is een poging in het nu te leven. Het klooster is een plek waar het je gemakkelijker gemaakt wordt in het hier en nu te leven. (P 26)
Een oud gezegde luidt: Age quod agis, ‘Doe wat je aan het doen bent’. Echt bezig zijn met wat je aan het doen bent, maakt je vrij. Gehoorzaamheid (aan de tijden van het kloosterritme - jk) is geen beperking maar betekent liefdevol luisteren en bereid zijn gehoor te geven. Dit liefdevol gehoor geven aan de roep van een gegeven ogenblijk bevrijdt ons uit de tredmolen van de klok-tijd en opent een deur naar het nu.
(…) Vanuit een pragmatisch standpunt is zingen een nutteloze activiteit, het levert niets op. We zijn er zo op ingesteld te letten op wat nuttig is, dat we het zinvolle dat vreugde, diepte en waarde aan ons leven geeft, vergeten. Naar muziek luisteren of gregoriaans zingen dient geen praktisch doel. Het is alleen maar vieren en lofprijzen; het is enkel de vreugde en de schoonheid van het leven proeven, de glorie van God. Ernaar luisteren, zelfs op een heel drukke dag vol bezigheden, herinnert ons eraan die andere dimensie aan onze ervaring toe te voegen, de dimensie van het zinvolle dat het allemaal de moeite waard maakt. (P 27/28)
We verlangen naar een waarachtige ontmoeting met de werkelijkheid en zijn er tegelijk bang voor, net zoals we bang zijn voor de overweldigende ervaring van verliefdheid. (P 29)
We zijn bang om echt te worden, net als de stukken speelgoed in het kinderboek Het fluwelen konijn. Ze willen allemaal echt worden – dat is de grootste droom van het speelgoed – maar ze zijn bang en vragen een meer ervaren stuk speelgoed: ‘Doet echt worden zeer?’ Dit is de angst die wij ook hebben. Is het pijnlijk de werkelijkheid onder ogen te zien? Het oude stuk speelgoed geeft een wijs antwoord: ‘Wanneer je echt bent, vind je het niet erg dat het zeer doet.’ (P 30)
Wanneer we verliefd zijn kost het ons geen moeite een lofzang op de geliefde te zingen. (…) Hiervoor (het zingen van een lofzang – jk) zijn mensen gemaakt. Dat is ons hoogste doel. (P30)
Zingen is een integraal onderdeel van veel religieuze tradities (…). Dat komt omdat op een bepaald punt van religieuze ervaring het hart alleen nog maar wil zingen, het barst los in gezang. (P 33)
In onze consumptiemaatschappij blijft het maar binnenstromen doordat de vaten groter worden gemaakt wanneer ze op het punt staan over te stromen als een fontein met zijn prachtige sluiers van overstromend water. De welvaartseconomie eist dat de dingen die voor ons vorig jaar iets bijzonders waren nu als vanzelfsprekend moeten worden beschouwd. Dus wordt het vat groter en wordt ons de vreugde van het overstromen, dankbaarheid afgenomen. Maar als we het vat steeds kleiner maken door onze behoeftes te beperken, dan stroomt ons vat sneller over en daarmee de vreugde van de dankbaarheid. (P43)
Vreugde is het soort geluk dat niet afhangt van wat er gebeurt. Normaal gesproken zijn we gelukkig wanneer ons iets goed overkomt en ongelukkig wanneer ons iets overkomt dat we niet als iets goeds beschouwen. Maar weten we werkelijk wat goed voor ons is? (P 49)
We denken dat mensen dankbaar zijn omdat ze gelukkig zijn. Maar is dat ook zo? Kijk eens goed en je zult merken dat mensen gelukkig zijn omdat ze dankbaar zijn. Wanneer we dankbaar zijn voor alles wat ons geschonken wordt, hoe moeilijk, hoe onwelkom ook, dam wordt de dankbaarheid zelf de bron van ons geluk. Heiligen leren ons dit, ze zijn vol nederige dankbaarheid voor alles wat het leven hun brengt. Natuurlijk is het vaak moeilijk deze houding aan te nemen wanneer we plotseling met een moeilijke of zelfs tragische situatie geconfronteerd worden. Maar als we met gemakkelijke dingen beginnen dan wordt de houding van dankbaarheid geleidelijk aan een tweede natuur. (P 50)
Zonder voorbehoud openstaan voor het geschenk van het huidige moment is een enorm creatieve innerlijke houding. Het inspireert ons om te zien wat we kunnen doen, hoe weinig dat misschien ook is. (P 51)
Wat ik zie, heeft niemand ooit eerder gezien, niet met mijn geheel eigen visie, niet vanuit mijn geheel persoonlijke standpunt. (P 52)
Het tegenovergestelde van dankbaarheid is alles als vanzelfsprekend beschouwen. (…) In de mate waarin we verwondering ons leven laten binnenstromen, wordt ons hele leven doorzichtig. Verwondering is nog geen dankbaarheid, maar met een beetje goede wil groeit ze vanzelf tot dankbaarheid uit. (P 53)
Het wekken van het kind in ons is geen naïeve sentimentaliteit; het vormt de kern van het kloosterleven en van alle spiritualiteit. Het werkelijke doel is wat de filosoof Paul Ricoeur ‘tweede naïviteit' noemt: het verbinden van het pure enthousiasme van kinderlijke onschuld met wijsheid die voortkomt uit ervaring. (P 54)
Iemand die de vroege ochtendzon ervaart als een geschenk, zal eerder de rest van de dag als een zonnetje rondlopen en anderen stralend bejegenen. We kunnen glimlachen. We kunnen anderen verwarmen. We kunnen hun dag opfleuren. (P 57/58)
Bewust beginnen betekent altijd beginnen met een pauze, ook al is het maar een fractie van een seconde. (…) Dat moment van stilte voordat de muziek begint, is van cruciaal belang ook wanneer we zingen. (P 69)
De fysieke, mentale en spirituele dimensies van het leven kunnen wel van elkaar onderscheiden maar niet gescheiden worden. (P 74)
Wanneer we ons bewust zijn van de talloze zegeningen in ons leven, dan zijn we als een rijke die vrijgevig kan zijn zonder bang te zijn dat hij ooit gebrek aan middelen zal hebben. (P 76)
Toen men C.S. Lewis vroeg of hij dacht dat het gebed God veranderde, zei hij: ‘Het gebed verandert God niet, het verandert mij.’ Doordat het gebed mij verandert, verandert de hele wereld, want alles hangt met elkaar samen. (P 76)
Alleen wanner je sterk bent, kun je echt teder zijn; anders is het slechts zwakheid of sentimentaliteit. (P 80)
We vrezen de dood het meest wanneer we het gevoel hebben dat we nog niet geleefd hebben. (…) Deze angst is het grootst wanneer we niet in het moment leven. Wanneer we geen manieren vinden om in het nu te leven, boezemt de dood ons angst in omdat we in ons leven nooit echt aanwezig zijn geweest. We zijn ons leven misgelopen en nu is het plotseling voorbij.
Hoe meer we ten volle leven, des te gemakkelijker is het om los te laten en te sterven. (P 98)
De kern van verlossing is het helen van de kloof die door de wereld loopt, de breuk die we ervaren als vervreemding van onszelf, van anderen en van de grond van ons bestaan; intuïtief voelen we dat de gezangen hiervoor een tegengif zijn. (P 109) 

Het woord ‘verlossing’ heeft een wat plechtige, kerkelijk klank. Dus ik spreek makkelijker over ‘bevrijding’. En ja, stembevrijding maakt ook heel dankbaar gebruik van het tegengif dat muziek ons biedt.

Onze maatschappij heeft grote waardering voor zelfredzaamheid, in staat zijn dingen in je eentje op te lossen. Maar dit individualisme leidt tot zoveel eenzaamheid en wanhoop. Het is opmerkelijk hoezeer mensen simpelweg erkend, gezien, gewaardeerd willen worden. We doen alsof we niemand nodig hebben die rekening met ons houdt en voor ons zorgt. Maar zodra iemand ons aankijkt met het licht van zorgzame aandacht, smelt ons stoïcijnse masker weg. (P 110)
Angst is de maatstaf voor geloof. Er is niets mis met angst, Angst is vrij onschuldig, zolang geloof maar een neuslengte voorblijft. Hoe groter de angst, des te glorieuzer is de moed van het geloof dat die angst overwint. (P 116)
Een van de voortdurend herhaalde, opmerkelijke waarschuwingen van Thomas Merton aan kloostergemeenschappen was: ‘Geef persoonlijke eigenaardigheden de ruimte’. We zouden mensen niet alleen moeten accepteren op voorwaarde dat ze zich conformeren. Dat is geen creatieve manier om met succes een gemeenschap op te bouwen. (P 120)

En wat biedt muziek ons toch een prachtige oefening hierin! Geen stem is hetzelfde, en het juist de veelkleurigheid van alle stemmen die tot een rijk geluid leidt.

Muziek is niet alleen een ritmische ordening van noten; ze ontleent haar leven aan de matrix van stilte waaruit ze voortkomt en waarin ze onvermijdelijk terugstroomt. En juist de stilte tussen de noten geeft ze hun betekenis en bekoorlijkheid. (P 123)

En tot slot schrijft hij over de stilte als de (gregoriaanse) zang ophoudt:

Deze stilte is niet alleen de afwezigheid van geluid, maar een mysterieuze aanwezigheid, het immense niets dat onze oorsprong en ons thuis is. (P 123)

Ollekebolleke 1Het ollekebolleke is een versvorm die werd bedacht door Drs. P, van wie ik een groot fan ben. Hij noemde de dichtvorm naar het gelijknamige kinderversje, vanwege het vrijwel identieke metrum ervan. Het schrijven van een ollekebolleke is een leuk (en verslavend) puzzeltje en als je eruit komt is je dag meteen geslaagd. Dit zijn de voorschriften: het gaat om acht regels, in dat vaste wals-achtige ritme, in twee blokjes van ieder 22 lettergrepen. De eerste twee regels van ieder blokje hebben zes lettergrepen, de andere regels zijn vrijer. De vierde en de achtste regel rijmen. De crux zit bij de zesde regel: die bestaat uit één woord. Van zes lettergrepen, met de hoofdklemtoon op de vierde. Bijkomende voorschriften (waar de doctorandus zich overigens zelf niet altijd aan hield): de eerste regel bevat een uitroep, de tweede regel introduceert het onderwerp (hier: de schrijver). Probeer maar eens uit en onthoud: het gaat niet om de prestatie maar om de pret.

Tijd is wel kostbaar, maar 
– Leert Broeder David ons –
Schaars is het niet,
Daarom: maak je niet druk 
 
Leef dus je leven in
Onvanzelfsprekendheid
Dan brengt die dankbaarheid jou
Bij geluk