Dit is nou een boek waarvan ik zelf niet helemaal weet wat ik ervan vind. Chopra schrijft over hoe we onze eigen werkelijkheid (kunnen) vormgeven. Op zich mooi en bemoedigend. Dat daar geen grenzen aan zijn is best onbevattelijk, maar ook inspirerend. Met altijd als risico dat je kunt denken dat als je maar genoeg je best doet dat je het dan zelf in de hand hebt. En dat je dus faalt als het niet gaat zoals je hoopt.
Ik kreeg het boek van een collega die er heel enthousiast over was. Hij schreef me: ‘Wat mij inspireert, zijn de verhalen over genezing vanuit de staat van zijn van de geest. Door alle ervaringen die hij beschrijft ga ik even helemaal mee in de overtuiging dat de geest alles kan bepalen. Ook al is dat deels eigenlijk onbevattelijk en misschien niet mogelijk. Kun je echt genezen als je je gezond blijft voelen en niet een wordt met je ziekte? (…) Ik word er heel vrolijk van, alsof ik op een nieuw paadje loop, en dingen zie, ervaar die ik daarvoor nog niet heb gezien.’
Mij greep het boek niet steeds, ik vond het wat wijdlopig en soms wat wazig. Maar ja, dat is dus heel persoonlijk. En het neemt ook niet weg dat ik er een paar prachtige stukjes in tegenkwam die ik hier graag deel.
Chopra citeert (op pag. 16) de dichter en schrijver Rabindranath Tagore: ‘Wanneer oude woorden sterven op de tong ontspringen in het hart nieuwe melodieën.’ Dat is een zin om ter harte te nemen. We zitten vol met ‘oude woorden’, denk ik. Woorden waar het leven uit is. Soms zijn het trouwens jonge woorden, moderne woorden, woorden die nu populair zijn, maar waar nooit echt leven in gezeten heeft. ‘Newspeak’ zou George Orwell zeggen. Woorden die iets camoufleren, iets sussen, iets dempen, indruk willen maken. Woorden die verwarren omdat ze wel veel gebruikt worden, maar toch niet bij mij horen, waar ik misschien door geïmponeerd raak, maar niet geïnspireerd. Woorden die ik ben gaan geloven, maar die niet (meer) waar zijn. Als we die woorden kunnen laten sterven, als we dan stil worden en ontvankelijk, dan kan het hart opengaan en ons steeds weer nieuwe melodieën openbaren. Ja, dat is zingen.
In een sceptisch mens gaat dikwijls een idealist schuil die te vaak de pijn van de desillusie heeft moeten voelen. (P 135)
En niet echt heeft kunnen toelaten, doorvoelen en delen, denk ik daarbij. Hier worden we aangespoord tot compassie en veel geduld, en dat is heel belangrijk, want pas als die pijn kan gaan stromen kan het idealisme weer tot leven komen.
Een van de redenen waarom een yogi onze valse wereld met zoveel geduld verdraagt is zijn overtuiging dat tenslotte de waarheid zal zegevieren. Ondanks de niet aflatende stroom van egoïsme in onze samenleving ziet hij in ieder mens de mogelijkheid van het opbloeien van liefde. (P 179)
Wie niet de ideale opvoeding heeft gekregen kan het gemis van een volledig bewuste ouder goedmaken door zelf volledig bewust te worden. (P 182)
Natuurlijk hebben we geen van allen een ideale opvoeding gekregen, en deze zin verwoordt mooi dat er dan dus toch perspectief is. Heling blijft mogelijk.
In India spreekt men van de ‘yoga van de wanhoop’, een doorbraak naar een hoger bewustzijnsniveau als gevolg van omstandigheden die zo ellendig zijn dat de geest geen enkele andere uitweg ziet. (P 188)
Dat rijmt met wat wij wel ‘de moed der wanhoop’ noemen. Soms is dat het enige wat erop zit: wanhopig zijn over je eigen leven of dat van anderen, je wanhoop durven uit-roepen, op je knieën durven gaan en bidden, smeekbedes verzenden. De paradox daarvan is altijd: je voelt je dan vermoedelijk heel klein en machteloos, maar als je daar waarachtig uiting aan geeft dan plaats je jezelf in een ongedachte grootsheid: ik ben, wij zijn het waard! Dan is er ineens geen slachtoffer meer, maar een mens die meetelt. En die trouwens ook een bijdrage te leveren heeft die ertoe doet.
Hij citeert Alice Miller:
‘Er zijn behoeften die op dit moment kunnen en moeten worden bevredigd. (…). Eén daarvan is de centrale behoefte van de mens zichzelf te uiten – zich aan de wereld te laten zien zoals hij werkelijk is – met woorden, gebaren, in zijn gedrag, in elke oprechte uiting, van het huilen van een baby tot de schepping van een kunstenaar.’ (P 229)
En later citeert hij Maharishi Mahesh Yogi:
'Er is misschien wat zelfdiscipline voor nodig, maar wees eenvoudig, wees vriendelijk. Schenk aandacht aan je innerlijke gezondheid en geluk. Geluk straalt van je af zoals geur van een bloem en trekt alle goede dingen naar je toe. (…) Het leven is er om genoten te worden.' (P 277)
Kijk, dat is dan wel weer echt mooi gezegd.
Ollekebolleke 1Het ollekebolleke is een versvorm die werd bedacht door Drs. P, van wie ik een groot fan ben. Hij noemde de dichtvorm naar het gelijknamige kinderversje, vanwege het vrijwel identieke metrum ervan. Het schrijven van een ollekebolleke is een leuk (en verslavend) puzzeltje en als je eruit komt is je dag meteen geslaagd. Dit zijn de voorschriften: het gaat om acht regels, in dat vaste wals-achtige ritme, in twee blokjes van ieder 22 lettergrepen. De eerste twee regels van ieder blokje hebben zes lettergrepen, de andere regels zijn vrijer. De vierde en de achtste regel rijmen. De crux zit bij de zesde regel: die bestaat uit één woord. Van zes lettergrepen, met de hoofdklemtoon op de vierde. Bijkomende voorschriften (waar de doctorandus zich overigens zelf niet altijd aan hield): de eerste regel bevat een uitroep, de tweede regel introduceert het onderwerp (hier: de schrijver). Probeer maar eens uit en onthoud: het gaat niet om de prestatie maar om de pret.
‘Leef zonder grenzen, mens!’
Sprak Chopra, blij van geest
‘Alles is mogelijk
Kijk, het gaat zo:
Dankzij wanhopige
Yogabeoefening
Vind je een hoger
Bewustzijnsniveau’