Het afgelopen weekend had ik het grote genoegen om een dag te mogen leiden samen met Marja de Vries, de schrijfster van ‘De hele olifant in beeld’. In dat (zeer aanbevelenswaardige) boek beschrijft ze zeven universele wetmatigheden. Als we leven volgens die wetmatigheden is ons leven meer in balans dan wanneer we zelf denken dat we het beter weten. Het was een fascinerende dag voor mij, want ieder van die wetten is toepasbaar op zingen. Zo’n dag levert mij dus veel stof op om na te denken over hoe zingen werkt. En zingen is ook een prachtige manier om onszelf te oefenen in het toepassen van die wetten.
Laat me een voorbeeld geven aan de hand van de zesde wet. Dat is de Wet van Oorzaak en Gevolg. Iedere oorzaak heeft een gevolg, en ieder gevolg heeft een oorzaak. Toeval bestaat dus niet, dat woord gebruiken we alleen als we het grotere overzicht missen. Of te lui zijn om daar echt naar op zoek te gaan. Daar voegde Marja als interessante gedachte aan toe dat als je iets – een bepaald gevolg – wilt veranderen je er goed aan doet om dat zo dicht mogelijk bij de oorzaak te doen, want daar kost het de minste moeite. Dat illustreerde ze met het voorbeeld van een rivier die door een dorp stroomt. Stel nu dat de dorpsbewoners de rivier een andere loop willen geven, om het dorp heen bijvoorbeeld. Dat is een flinke klus, en bij hevige regenval is nooit te garanderen dat de kracht van het water niet toch weer de oorspronkelijk bedding zal opzoeken. Maar als ze de loop van de rivier omhoog volgen en hogerop iets veranderen zal dat minder moeite kosten. En wie de bron kan vinden kan wellicht met het verleggen van één kiezelsteen een definitieve verandering bewerkstelligen.
Nu maken we de stap naar zingen. Als je zingen moeite kost, als het met spanning gepaard gaat, als je niet goed durft, als het niet fijn is, als je je inhoudt, als je je forceert, als het misschien zelfs niet om aan te horen is voor jezelf of voor anderen en je wil dat veranderen, wat dan? Deze wet leert ons eigenlijk: ga er dan niet heel hard aan werken, eraan schaven, beter je best doen. Zoek het hogerop. Ga naar de bron. Wat is de bron van je zingen? Dat is eigenlijk meteen een heel grote vraag. En net zoals de bron van een rivier vaak verborgen is, is de bron van ons zingen dat ook. Maar ik denk dat we er dichtbij zijn als we zeggen: het begint bij verlangen. Verlangen om ons te uiten, verlangen om onze muziek, ons lied te laten horen, verlangen om gehoord te worden, verlangen om ons bestaan in z’n volheid te ervaren. En: verlangen om daar de ander in te ontmoeten, verlangen naar contact, naar het laten stromen van liefde.
Is dat verlangen de bron? Nee, dat denk ik niet. Ook het verlangen heeft weer een oorzaak. De eigenlijke bron is nog geheimzinniger. De bron zou ik eerder zoeken in het mysterie, het mystieke. Dat mysterie kent (minstens) twee wonderen: allereerst het wonder van het bestaan. Ik besta, jij bestaat. Een logische verklaring daarvoor ontbreekt, maar als ik zing kan ik het voelen: ik leef. En het tweede wonder: het wonder van de ontmoeting. Als ik zing en jij luistert dan gebeurt er iets tussen ons. Als ik samen met jou zing dan gebeurt er ook iets wat geen van ons beiden in de hand heeft. Alsof er een derde element geboren wordt: de samenklank. Naar die beide wonderen verlangen wij.
Wie echt z’n zingen wil ontwikkelen doet er goed aan naar die bron op zoek te gaan. En het goede nieuws is: wie zich verbindt met z’n verlangen, wie zich overgeeft aan het wonder van overvloed dat dit leven is, wie dus de bron nadert, die zingt moeiteloos! Daarover gaat stembevrijding. Hoe vaak zeggen mensen niet tegen ons in workshops, of na mantra-avonden: ‘ik wist niet dat het zo eenvoudig was’! Het is echt altijd eenvoudig, als wij maar stoppen om er iets moois van te willen maken. We hoeven soms maar een kiezelsteentje te verleggen.
‘Nou heb ik gezongen zonder dat ik na hoef te denken, dat is ongekend,’ zei laatst een heel ervaren zangeres tegen me. Ze had echt de bron in zichzelf opgezocht. Dat had wel moed gevergd, de weg naar de bron vergt doorzettingsvermogen en toewijding. Het kan even duren voor je bij het kiezelsteentje bent. Maar de weg ernaartoe biedt ook tal van mooie momenten en prachtige uitzichten. En de beloning is groot: steeds meer ruimte voor wie jij bent. Is het voor jou tijd om het hogerop te zoeken?