Zingen als deel én als geheel

Omdat alles zowel deel als geheel is heeft alles twee tendensen: het moet zowel staan voor zijn geheel-zijn als voor zijn deel-zijn opkomen.
Willigis Jäger

Af en toe kom je ergens een zinnetje tegen waar je meteen blij van wordt. Niet per se omdat er iets heel nieuws gezegd wordt, maar omdat het bekende ineens een nieuw kader krijgt. Ik had dat vorige week met het bovenstaande citaat van Willigis Jäger, een wijze oude Benedictijner monnik en zenmeester.

Hij heeft eerst uitgelegd hoe alles wat bestaat op zichzelf een geheel is, maar ook deel van iets groters. Een atoom is op zichzelf al iets, maar is ook weer deel van een molecuul en dat is weer deel van een cel en die weer van een organisme. Niets is uitsluitend een deel of uitsluitend een geheel, alles wat er bestaat is beide. Dat geldt dus ook voor ons mensen. Het deed mij echt blij glimlachen toen ik de zin las die boven deze column staat. Kom, ik schrijf ’m nog een keer op. ‘Omdat alles zowel deel als geheel is heeft alles twee tendensen: het moet zowel staan voor zijn geheel-zijn als voor zijn deel-zijn opkomen.’ Ineens kan ik met een andere blik kijken naar de spanning die dat onvermijdelijk oplevert. Je moet op jezelf staan én je moet je verbinden en verbonden weten. Die twee verlangens staan met elkaar op gespannen voet. Om die spanning te verminderen kun je ervoor kiezen om je op een van de twee te richten. Maar ja – alleen het eerste levert verharding op en eenzaamheid, alleen het tweede levert vervloeiing op, symbiose. En symbiose is natuurlijk ook eenzaamheid, maar dan van twee mensen die dat kunstig voor zichzelf en voor elkaar verborgen houden. Zo lang als dat lukt, en dat kan best lang zijn.

Leve de ongelukkigheid
Er is dus enerzijds een diep verlangen naar jezelf voelen als soeverein wezen, en naar je als zodanig gezien, gehoord, gerespecteerd weten. En er is anderzijds een even wezenlijk verlangen naar eenheid met anderen, met alle anderen, met al wat is. Je kunt geen van beide opgeven zonder diep ongelukkig te worden. Dat ongeluk is welbeschouwd juist je redmiddel: het is het signaal dat je een van beide verlangens uit het oog hebt verloren. Dan moet je wel eerst dat signaal, het ongelukkig zijn, tot je bewustzijn laten doordringen, het aankijken, het niet weg werken, weg eten, weg consumeren, weg drukdrukdrukken.

Het zijn steeds die twee verlangens die ervoor zorgen dat we in beweging blijven, ook in ons musiceren. Er is immers geen definitieve oplossing voor die spanning. Alles beweegt in ons leven, en we moeten ons steeds weer verhouden tot een nieuwe onbalans. In elk koor, in elk ensemble, in elk orkest is die dynamiek aan de orde. De bijdrage van ieder individu doet ertoe en wil als zodanig gerespecteerd worden: ‘Ik ben van belang!’ En al die bijdragen moeten zich ondergeschikt maken aan en opgaan in het grotere geheel: ‘Wij zijn één!’ Elke keer als dat lukt is dat een vreugdevol moment. En het is nooit een eindpunt.

Moet dat nou?
Over die beide verlangens gaat stembevrijding. Mensen vragen wel eens: wat moet er dan zo nodig bevrijd worden? Wel, wij mensen zoeken houvast, en we willen het liefst af van spanning. Dus we hebben de neiging om ons comfortabel te willen voelen in een van de twee beschreven polen. En we doen erg ons best om onszelf er dan van te overtuigen dat we daar niet ongelukkig zijn. Dat is bevangenheid, en die wil bevrijd worden. In onze workshops gaat het dan vooral om het vergroten van je eigen soevereiniteit, het ruimte geven aan je eigen stem, je eigen geluid, omdat niemand dat namens jou kan doen. Zelfstandigheid, maar zonder masker. Tijdens de mantra-avonden ligt de nadruk meer op de eenheidservaring. Verbinding, maar zonder symbiose. En steeds geldt: de andere pool is nooit uit beeld. In onze opleiding en in andere langere leergangen komen beide polen uitvoerig aan bod. En dat is ook het geval in de Zang- en Stilteretraites, waar ieders individuele proces steeds weer een bijdrage levert aan de gezamenlijke zangervaring en waar die gezamenlijkheid een bedding creëert voor ieders eigen vrije zingen. Slow down, brother is dan een goed motto, en tien seconden stilte een goed begin.

En dat alles kent dus nooit een eindpunt. Dat vind ik zelf wel geruststellend, want het betekent: ik hoef niet af te zijn. En trouwens: het is voor mijn collega’s en voor mij wel fijn dat jij ook niet af bent, want dat geeft ons werk. En het is fascinerend werk, dat we met groot plezier doen. Nou ja, behalve als we zelf verstrikt raken in ons eigen gedoe, natuurlijk, dan voelen we ons even heel ongelukkig. Maar dat schijnt erbij te horen, als ik mezelf mag geloven.

Nu nog even ter relativering van al deze wijze woorden: zingen kan dus tot allerlei inzichten leiden en die inzichten kunnen weer veel voor je zingen betekenen. Dat is fijn. Maar voor we het vergeten: zingen is natuurlijk bovenal gewoon heel lekker.

Jan Kortie