Search
Close this search box.

menu

Tweedimensionaal zingen
De eerste toon is al muziek

Ik kies niet wat ik wil componeren. Het kiest mij.

Gustav Mahler

Ik kies niet wat ik wil zingen. Het kiest mij.
Ik kies niet wat ik wil spelen. Het kiest mij.
Ik hoef mijn muziek niet te bedenken, hij zoekt mij op. Ik hoef mij dus alleen maar te laten vinden – wat overigens nog een aardige klus kan zijn, dat wel.

Dit soort omdraaiing van hoe wij gewoonlijk tegen de dingen aankijken bevalt mij zeer. De focus verschuift meteen van klein naar groot(s). Het hoeft niet allemaal van mij te komen, ik hoef het niet allemaal zelf te doen en te bedenken. Er is een heel universum vol muziek voor mij beschikbaar. Het is wonderbaarlijk simpel, en toch zijn we met z’n allen niet erg geneigd om het echt zo te beleven.

De omkering waar het hier wezenlijk over gaat is volgens mij deze: benaderen we de muziek vanuit ons tekort of vanuit onze overvloed? Laat me dat toelichten. Wij leven ons leven in twee dimensies, zou je kunnen zeggen. (Ja, nog wel in meer dimensies, maar voor dit verhaal volstaan er twee). De eerste dimensie is de tastbare, fysieke dimensie. Ik heb een lichaam, dat lichaam kan zingen en instrumenten bespelen. En dat lichaam is beperkt, ik kan met dat lichaam veel meer niet dan wel. Dus in deze dimensie kom ik mijn beperkingen tegen. Ik kan niet alles, en dat betekent dat ik op allerlei momenten niet voldoe aan verwachtingen van anderen of van mezelf. Ik schiet dus tekort. Dat geeft overigens niets. Maar het is wel zo.

De tweede dimensie is die van de geest, van inspiratie. Dit is een wereld van overvloed, liefde, schoonheid, licht. Daar kan ik eigenlijk niet eens zo veel over zeggen, want alle woorden die ik kies kunnen er alleen maar naar (ver)wijzen, echt bevatten kunnen we het niet. Dat is ook precies wat het is: onbevattelijke overvloed. Die komt tot ons. Als we ons daarvoor openen. Voor mijn musiceren maakt het erg uit welk van deze beide ‘brillen’ ik op heb, met welk van beide dimensies ik mij identificeer.

Deze week gaf ik een workshop aan stembevrijders waarin pianospelen centraal stond: hoe begeleid je al improviserend op een piano mensen die willen zingen? De vreugdevolle uitkomst van die dag was: iedereen kan pianospelen. Ja, maar, hoor ik nu meteen een aantal mensen roepen, dan moet je toch eerst les hebben gehad, je techniek geoefend hebben, iets weten over akkoorden? Maar nee, dat is niet zo. Natuurlijk, als je veel oefent kun je allicht meer. Maar daar begint het niet! Het begint bij: je zit achter een piano, je haalt adem, je laat het even stil worden, en je speelt met één vinger één toon. Liefst met je linkerhand, op het onderste deel van het klavier. Laag en eenvoudig, net zoals je zingen het beste laag en eenvoudig kunt beginnen. Dat kan iedereen, op een piano. Op een dwarsfluit of trompet misschien niet (ik niet tenminste), maar op een piano wel.

Cruciaal is nu dat die eerste toon al volledig muziek is, als je er met een open oor naar luistert. Wie zich opent voor die ervaring kan met die ene toon muziek maken, de rijkdom ervan voelen en genieten. En kan daarna naar eigen vermogen z’n repertoire uitbreiden. Kan gaan leren, eindeloos, over wat er allemaal op zo’n piano kan. Bepalend is dus: laat je je stoppen door alles wat je nu niet kunt, of laat je je meenemen door wat er wél in jou is. Denken in termen van tekort (tekortschieten en tekortkomen) is in onze wereld volstrekt normaal. En komt op ieder niveau voor. Ik heb al tal van zeer getalenteerde en bekwame professionele musici gezien die zich vooral bewust leken te zijn van wat ze niet konden. Kennelijk helpt het vergroten van je vaardigheden helemaal niet per se om van zo’n diepgeworteld gevoel van tekortschieten af te komen. Misschien is zelfs het tegendeel het geval. Ik denk dat deze wereld er erg bij gebaat is als wij daar anders naar durven kijken, bij onszelf en bij elkaar.

Als jij je durft te laten vinden door de muziek die jou zoekt kun je vervolgens door grote dankbaarheid overvallen worden. Dankbaarheid voor al die overvloed. Dan wil je uitbarsten in vreugdevol gezang. Dan wil je muziek die ongehoord blij is. Dan wil je jubelen en anderen laten delen in al die overvloed. Een van de meest vreugdevolle gezangen die daarvoor bestaan zong ik vroeger al als jongenssopraantje in het kerkkoor, en het greep mij altijd weer. Vandaag kreeg ik van twee kanten een YouTube link met een wel heel bijzondere versie ervan, die mij een brok in m’n keel bezorgde. Kijk zelf maar >>

Ik wens je toe dat in deze dagen en weken jouw overvloed je dankbaar stemt.

Jan Kortie