Over wonderen en monsters

Ik heb nooit een groter monster of een groter wonder ter wereld gezien dan mijzelf.
Michel de Montaigne

Ik was gisteren aan het hardlopen, ondertussen mijmerend over deze column die ik zou gaan schrijven, toen mij ineens inviel: er bestaan eigenlijk twee wonderen. Het eerste wonder is dat ik besta. Er bestaat werkelijk niemand zoals ik, nou ja, behalve ik dan; is dat niet wonderlijk? Ik ben een wonder! Een kleine speurtocht op internet bracht me bij de Montaigne, die meer dan 400 jaar geleden al tot diezelfde conclusie kwam.

Het tweede wonder is dat jij bestaat. En dan bedoel ik: dat jij bestaat in mijn leven. Dat ik deze woorden dus tot iemand kan richten. Dat er tussen jou en mij contact mogelijk is, ontmoeting, relatie. Op allerlei manieren. Nu via woorden, digitaal. Op andere momenten live, en soms zelfs lijfelijk. Met jou anders dan met wie dan ook. En met jou vandaag ook weer anders dan alle vorige keren. Want jij bent vandaag niet meer dezelfde, en ik ook niet. Het wonder van de ontmoeting.

Nog twee
Tweehonderd meter verder dacht ik: er zijn nog twee wonderen. Het wonder van de muziek en het wonder van de stilte. De muziek die als een onbevattelijke stroom door ons heengaat. Waar we ons voor kunnen openen. Waar we ons aan kunnen overgeven. Waar we van alles van kunnen vinden. Waar we ons over kunnen verbazen, ja, verwonderen. De muziek die ons mee kan nemen naar plaatsen in onszelf waar we op geen enkele andere manier kunnen komen. Die ons iets kan doen ervaren wat tussen jou en mij tot leven komt en wat we geen van beiden kunnen kennen zonder de ander. Muziek die ons gegeven wordt, steeds weer. Om naar te luisteren, om zelf voort te brengen.

Maar de stilte is ook een wonder. Een paar weken geleden hadden we onze eerste zondagretraite. Waar we gezongen hebben, natuurlijk, heerlijk gezongen, zoals dat kan met mensen die daar helemaal in willen gaan. Maar waar ook de stilte ruim baan kreeg. Wat kan dat toch een verademing zijn, elkaar ontmoeten zonder dat je hoeft te praten. Naast elkaar zitten en niets te hoeven, behalve ademhalen, en dat gaat dan ook nog vanzelf. Wat is het een belevenis als vanuit die stilte de muziek weer oprijst en wat is het ook bijzonder als de muziek weer in de stilte terugkeert.

En vooruit: nog twee
Weer tweehonderd meter verder dacht ik: er zijn nog minstens twee andere wonderen. Bijvoorbeeld het wonder van Goed en Kwaad. Of vind je dat geen wonder? Het is toch minstens een mysterie. Waarom bestaan die twee? Waarom is er toch zoveel lijden op deze wereld? Waarom zijn er mensen die kwaad willen doen? Niemand is kwaadwillig uit weelde, las ik een paar jaar geleden, dat vond ik mooi gezegd. Niemand wordt fanatiek terrorist omdat hij zo gelukkig is, las ik dit weekend in een krant. Terug naar de Montaigne die in zichzelf niet alleen een wonder, maar ook een monster aantrof. Ik schrik even van dat woord, maar eigenlijk herken ik wel wat hij wil zeggen. En wie niet?

Hoe is dat monster in mij gekomen? Ik heb er een gewoonte van gemaakt om in allerlei groepen de deelnemers te vragen naar hun eigen negatief zelfbeeld. De meeste mensen weten dat meteen. Ik doe het niet goed (genoeg), zeggen ze dan, ik schiet tekort. Of: ik ben slecht, dom, egoïstisch, lelijk, liefdeloos, stom. Ik hoor er niet bij. Ik haat mezelf, ik schaam me kapot. Het is een bron van veel getob en er is niemand die zegt: nee, dat heb ik niet. Er zijn soms mensen die denken dat ze er wel min of meer overheen zijn, maar dan blijkt al snel dat dat een handige truc is om het niet ten diepste te hoeven voelen. Maakt ons dat tot een monster? Nou ja, in potentie wel. Want die zelfafwijzing, dat is het in wezen, is een pijnlijke en eenzame gewaarwording. Om de wanhoop daarvan niet te hoeven voelen kan ik, gevoelloos geworden, zomaar de aanval zoeken. Terwijl wat mij te doen staat eigenlijk is: in zachtheid ernaar kijken. Er misschien wel om huilen. En even alleen maar met lege handen staan.

En dat andere wonder? Dat is het wonder van de genade. Ik heb er geen beter woord voor dan deze wat kerkelijk beladen term. Genade gaat over dat wat we krijgen zonder dat we er eerst iets voor hebben hoeven doen. Het helpt dan als we met lege handen staan, dan zijn we open om te ontvangen. We krijgen het van de natuur, we krijgen het van een ander mens, we krijgen het vanuit een overvloed die ons verstand te boven gaat. We hebben het bij onze geboorte gekregen in de vorm van talent. We krijgen het niet altijd op het moment of op de manier die we zelf in gedachten hebben. Maar we krijgen het altijd op het juiste moment, en meer dan eens in een geheel onverwachte vorm. En ja, we krijgen het keer op keer in ons zingen.

En misschien nog wel meer? Weer tweehonderd meter verder dacht ik: er zijn vast nog veel meer wonderen. Maar toen was ik al bijna thuis. En zes wonderen lijkt me meer dan genoeg voor één column.

Jan Kortie