Search
Close this search box.

menu

Let op: zingen leidt tot global warming

Een sereenheid die ik nooit eerder op deze manier ervaren heb kwam tot me, het voelde als gestreeld worden, als helend en troostend, (…) ik kende niemand maar voelde een verbondenheid, saamhorigheid. Het was alsof het samen zingen mijn pijn streelde, (…) een gevoel alsof ik er even niet zo alleen mee was.

Ik kan me nog altijd verwonderen over de werking van zingen. Hoe vaak ik ook zelf ervaar wat het doet, hoe vaak anderen het me ook vertellen, het blijft wonderbaarlijk. Af en toe krijgen we een mailtje van iemand die ons deelgenoot maakt van een opgedane ervaring, en vaak stemt dat dankbaar. Soms stemt het trouwens nederig, want er zijn natuurlijk ook mensen die bij ons juist niet vinden wat ze zoeken.

Een paar dagen geleden kreeg ik een uitvoerig mailtje van iemand die voor het eerst bij het Lied van de Ziel geweest was, onze mantra-avond, in dit geval in Zwolle. Ze was met iemand meegekomen, en was eigenlijk best wel sceptisch. Bovenstaand citaat komt uit haar brief. Doorgaans begint deze column met een citaat van een wijze, een filosoof, een denker, een mysticus, een musicus of van Johan Cruyff, maar deze deelneemster beschrijft het zo mooi en treffend, dus ik wijk maar eens van het gewone pad af.

Het sleutelwoord
Zingen dat de pijn streelt, wat prachtig geformuleerd! Wat is het toch, dat samen zingen tot zo’n speciale ervaring kan maken? Ik denk dat het sleutelwoord trilling is. Zingen brengt iets in onszelf in trilling, in beweging. Letterlijk, fysiek. En daardoor ook op het niveau van onze gevoelens, die immers ook altijd een fysieke component hebben. In die trilling voelen we onszelf, voelen we: dit ben ik. Zonder al te veel woorden en daardoor ook eerder: zonder oordeel. De trilling is niet goed of fout, hij ís enkel. Dat brengt ons eigenlijk bij onze eigen onschuld. Bij: ik ben wie ik ben. Dat is eenvoudig en groots tegelijk.

En het brengt ons bij elkaar. Ik begrijp jou misschien in woorden niet, ik word misschien bang of ongemakkelijk van je uitstraling, ik voel me misschien tekortschieten of juist tekortkomen. Ik ken je niet, misschien kan ik je wel niet kennen. Maar als we samen zingen valt dat op de beste momenten allemaal weg. Dan ontmoet ik jou in de trilling van onze stemmen. Dan hoef ik niets van je te weten. Ik voel: ik hoor erbij, jij hoort erbij. Ik hoef niet m’n best te doen, en jij ook niet. En de pijn van alle keren dat ik over mijn grenzen ben gegaan, of dat anderen over mijn grenzen zijn gegaan, die pijn wordt gestreeld en hoeft niet eens meer weg.

Maar is dat allemaal niet heel egocentrisch, om niet te zeggen narcistisch? Ik ben wie ik ben, mijn gevoel, mijn pijn, mijn dankbaarheid, het is allemaal ‘ik’ en ‘mijn’ wat de klok slaat. En als er al anderen in beeld komen is dat omdat we samen fijn in onze knusse bubbel zitten, nou, lekker makkelijk. Bekommeren we ons dan nog wel genoeg om de wereld, wat er allemaal misgaat, het lijden van zoveel mensen, de verscheurdheid, de angst, de kilheid, het cynisme? Er is zoveel waar we ons zorgen over zouden moeten maken, er is misschien ook wel zoveel waar we ons diepweg schuldig of minstens bezwaard over voelen.

Global warming, maar dan anders
En toch denk ik: dit is hoe het moet gaan. Dit is wat ons te doen staat. Deze heling, deze troost, daar moet de wereld het van hebben. Zeker, er is ook actie nodig. Maar mijn schuldgevoel, daar heeft de wereld echt niets aan. En mijn zorgelijkheid is alleen maar een bijdrage als hij leidt tot een vrije beweging van zorgzaamheid, van zorgvuldigheid, die uit liefde voortkomt, niet uit angst. De wereld heeft behoefte aan mensen die zichzelf voelen, die zichzelf openen voor wat er vanbinnen leeft, die hun pijn laten strelen en hun dankbaarheid naar buiten brengen. Als hartverwarming.

En daarom willen we zingen. Niet om de cynici ongelijk te geven, maar om het cynisme te doen smelten. In de puurheid, de zachtheid en de schoonheid van de muziek die ons vroeger of later verbindt.

Jan Kortie