Dit soort nieuwsbrief-mails is eigenlijk altijd lastig, zeker de eerste zin, die nu gelukkig af is. Ik wil je namelijk uitnodigen voor onze volgende retraites. Ik wil daar dus graag iets uitnodigends over schrijven. Maar hoe doe ik dat, waar vind ik woorden om iets te beschrijven dat juist z’n kracht, minstens ten dele, ontleent aan woordloosheid?
De afgelopen zomer hebben we onze achtste retraite gehouden; dat was onze derde zomerweek. Daar waren ruim vijftig mensen, die natuurlijk allemaal hun eigen specifieke ervaring hebben gehad. Zo bezien hebben we eigenlijk niet één retraite gehouden, maar ruim vijftig retraites. Daarvan heb ik ter plekke natuurlijk iets kunnen zien, en achteraf heb ik er wat over kunnen lezen omdat deelnemers soms iets van hun ervaringen op papier zetten. Het doet ons als staf altijd goed om zo iets terug te horen van wat er gebeurd is. Het vervult mij keer op keer met verwondering en dankbaarheid als ik lees wat mensen zoal ervaren hebben. En het levert mooie, treffende uitspraken en inzichten op, waar ik zelf nooit op gekomen zou zijn. Al met al completeren ze het beeld van de retraites zoals ik dat tracht te beschrijven, we zullen daarom een aantal ervan onderaan dit mailtje opnemen.
Ik probeerde uit die reacties een soort van alomvattend citaat te vinden. Dat is natuurlijk mislukt, maar ik vond wel een zinnetje dat mij nu helpt om je te kunnen beschrijven wat we beogen. Iemand schreef: ‘Dank voor de bedding om naar binnen te kunnen keren om me te herinneren wie ik ben’. Daar zitten drie interessante elementen in: herinneren, naar binnen keren en bedding.
Het gaat inderdaad steeds weer om het herinneren van wie we zijn. Niet in theorie, niet in een concept. Nee, nu. Wie ben ik nu? Wat leeft er nu in mij? Dat vergt dan steeds weer de bereidheid om naar binnen te keren. In verwondering. En ook met moed. Want waarschijnlijk is niet alles wat we tegenkomen meteen even welkom. Maar het zingen neemt ons mee, en de stilte neemt ons mee. En de toegewijde aanwezigheid van anderen neemt ons mee. Naar vertraging, naar verdieping, naar verbinding. En uiteindelijk naar vreugde, uitbundigheid, dankbaarheid.
Wij als staf kunnen dat alles niet bewerkstelligen. Je doet het of je doet het niet. Of beter gezegd, je doet het altijd in jouw eigen tempo, en dat klopt per definitie, wat jijzelf of anderen daar ook van mogen denken. Wij kunnen eigenlijk niet meer doen dan de bedding daarvoor scheppen of helpen scheppen. Dat doen we graag. Door samen te zingen, door samen stil te zijn. Door hier of daar een stukje tekst, een blik, een hand. Door te zorgen voor bloemen, kaarsen en tissues. En door af en toe met elkaar te lachen, zodat je niet gaat denken dat dit alles vooral ernst vraagt.
De afgelopen jaren ben ik steeds enthousiaster geworden over deze retraites. Ik houd enorm van de eenvoud ervan. En ik zie de werkzaamheid: we werken nergens aan, maar het werkt wel! Het werkt in ons. HET werkt in ons.