Happy Birthday John
Omgaan met onbevangenheid

Humor is about imperfection
John Cleese

Het kan je vrijwel niet ontgaan zijn: John Cleese was vorige week in ons land. Om zijn autobiografie te promoten. Of, zoals hij zelf zegt: om de alimentatie te kunnen betalen die hij aan zijn derde ex-vrouw verschuldigd is. Op de dag dat we deze nieuwsbrief verzenden wordt hij 75 en de noodzaak om geld te verdienen maakt hem nog steeds heel productief en reislustig.

Een interview met Cleese bevat altijd een aantal uiterst nauwkeurig geformuleerde anekdotes, die vrijwel steeds én gênant én geestig zijn. Maar daar blijft het nooit bij. Cleese heeft ook altijd opmerkingen die inspireren, tot nadenken stemmen. Over humor, over creativiteit, over mens zijn. Hij is een komiek die zich zeer bewust is van de heilzame en verbindende werking die lachen heeft, en daar serieus over kan praten om vervolgens in een giechelige lach uit te barsten.

Humor gaat dus over imperfectie, zegt Cleese. ‘Over Christus kun je niet grappig zijn’, hoorde ik hem zeggen. Over diens volgelingen wel, weet iedereen die ‘Life of Brian’ gezien heeft, maar die volgelingen zijn dan ook onvolmaakt. Godfried Bomans definieerde humor als ‘overwonnen droefheid’. Lachen is zonder twijfel een van de allerfijnste sensaties die er bestaan. Wie helemaal gegrepen wordt door de humor ergens van en z’n lachen niet hoeft in te houden kent een moment van diepe vreugde, ontspanning, zorgeloosheid, verwondering, opluchting, ruimte. Dat lachen is, als we Cleese en Bomans mogen geloven, dus ten diepste verbonden met dat waar we mee worstelen, waar we ook eigenlijk het liefst van af zouden willen. Want wie wil nou onvolmaakt zijn, of verdrietig?

Wie van humor houdt, mag dus dankbaar zijn voor de imperfectie die eigen is aan dit aardse bestaan. Als Basil Fawlty zich keurig had gehouden aan wat hij op de hotelschool had geleerd dan hadden wij veel gemist. En als wij niets in hem zouden kunnen herkennen zouden we er ook niet om lachen. Het is humor die ons op allerlei momenten verzoent met onze eigen imperfectie en met die van onze medemens. Humor relativeert én relateert.

En zo is het ook met muziek
Muziek gaat ook over imperfectie. Muziek verzoent ons met onszelf en met elkaar. Tenminste: dat kan. Maar dan moeten we wel een hobbel nemen: we moeten onszelf, ons leven en elkaar niet zo terribly serious nemen. Dat is nog helemaal niet zo gemakkelijk, want we leven in een cultuur waarin het serieuze erg wordt overgewaardeerd.

Omgaan met onze eigen imperfectie is voor ieder van ons een klus, maar voor musici, zeker voor klassieke musici, kan het a hell of a job zijn. Ik kreeg ooit een professioneel violiste op les die een zeer getroebleerde verhouding had gekregen met haar instrument. Na een burn out had ze haar viool niet meer aangeraakt, ze durfde niet meer. ‘Dus je speelt nooit meer?’ vroeg ik. Ze antwoordde: ‘Nee, ik studeer nooit meer’. Ik verbaasde me enorm over dat antwoord. Niet omdat ze nooit meer muziek maakte, maar omdat bij haar het woord ‘spelen’ kennelijk synoniem geworden was met ‘studeren’. Onbevangen spelen bestond voor haar niet meer, alleen serieus studeren. Nou heb ik niets tegen studeren, het is heel nodig en kan trouwens ook heel vervullend zijn. Maar muziek kan niet beginnen met studeren, het begint met spelen. Het begint met plezier, met passie, met vervoering, met ontroering, met opgaan in iets groters. Daar eindigt het trouwens ook, wat mij betreft. Tussen die twee momenten in is studeren heel gepast.

Maar wij maken het onze musici niet makkelijk in onze cultuur. De druk van het moeten presteren, van het geen fouten mogen maken, ja, van het volmaakt moeten zijn begint al op het conservatorium en eindigt dan misschien wel nooit meer. Anner Bijlsma, de grote Nederlandse cellist, kan vanwege fysieke beperkingen niet meer spelen. Of hij dat niet enorm miste, werd hem onlangs in een interview gevraagd. Nee, zei hij, hij was vooral opgelucht dat hij nooit meer hoefde presteren. En hij haalde een uitspraak aan van zijn collega Pablo Casals die een keer tijdens een bergwandeling een steen op z’n hand kreeg en zich ook onmiddellijk bevrijd voelde van de druk die hem kennelijk altijd vergezelde.

Wat kun je doen als je onder die druk geplet dreigt te worden? Mijn suggestie is: leg de lat veel lager. Leg hem enorm laag, lager nog dan een klein drempeltje. Hoe? Ga improviseren. Laat dus om te beginnen alle bestaande muziek los. Laat ook als start alle melodie los, alle ritmiek, alle harmonie. Begin met niets. Wordt stil. Haal adem en voel daarin dat jij nu leeft. En leg dat leven dan in de eerste toon die je blijkt te gaan spelen. Beluister die toon, verwonder je over die toon, open je ervoor. En dan is je reis begonnen, met die simpele, maar o, zo belangrijke eerste stap, die helemaal van jou is.

Nog even terug naar Cleese
John Cleese zei deze week nog iets heel behartigenswaardigs wat ons hier van dienst kan zijn. Alle creativiteit, zei hij, komt voort uit het onbewuste. Dat komt alleen tot ons als we ons open stellen daarvoor, als we beschikbaar zijn. Dat vereist dat je jezelf terug trekt, computer uit, mobiel uit, geen afleiding. Leeg worden, niks doen. Blocnote bij de hand voor het geval zich gedachten opdringen die je niet wilt vergeten (o, ik moet hem nog bellen, haar nog mailen, dit nog kopen, dat nog lezen), die schrijf je dan op, zodat je er niet meteen iets mee hoeft.

Je hoeft geen top-comedian of professioneel musicus te zijn om bij deze tips baat te hebben, ze zijn voor ons allen bruikbaar. Leeg worden. De lat laag leggen. Onvolmaaktheid toelaten. Dan kan humor komen, dan kan muziek gaan stromen, dan kunnen er wonderen gebeuren.

Hoe het met die violiste is afgelopen? Ze speelt weer. Ze studeert weer. Ze treedt weer op. En dat alles op haar manier. Dat ging niet zonder slag of stoot, het was een heel proces. Maar daar gaat het precies om: dat proces is leven. Het lijkt allemaal heel onvolmaakt. Maar dat is het natuurlijk niet. Het is hooguit: onaf. Zoals jij en ik onaf zijn. Dat betekent dat we nog iets voor de boeg hebben.

Jan Kortie