Search
Close this search box.

menu

Gewoon gek
Er zingt niemand zoals jij

Ik heb lang genoeg voorzichtige planning geprobeerd. Van nu af aan zal ik gek zijn.

(Rumi)

Een paar weken geleden bracht mijn werk me bij een groep managers die een jaarprogramma over leiderschap volgen. Het was hun eerste bijeenkomst en ieder werd gevraagd zich voor te stellen met een levensmotto. Bij één van hen was dat: doe maar gewoon dan doe je gek genoeg. Dat zinnetje heb ik al vaak gehoord en iedere keer krimpt er in mij iets samen als ik het hoor. Doorgaans heeft het een lading van: hou je in, val niet teveel op. Conformeer je aan hoe de meeste mensen doen, anders vinden we je gek.

Tijdens diezelfde bijeenkomst sprak ook Marja de Vries, schrijfster van het boek De hele olifant in beeld. In dat aanbevelenswaardige boek beschrijft ze een aantal universele wetmatigheden zoals die in tal van religieuze en spirituele tradities kunnen worden gevonden, en meer en meer door wetenschappelijke bevindingen worden geschraagd. Ik zal hier geen poging doen dat boek samen te vatten, ik ben trouwens nog maar halverwege. Maar ik licht er graag één wetmatigheid uit die direct verbonden is met zingen, met muziek, namelijk deze: alles wat bestaat heeft een eigen uniek trillingspatroon.

Alles wat bestaat is in beweging, is in trilling. Nada Brahma zingen we vaak tijdens Het Lied van de Ziel. Dat is Sanskriet en betekent precies dat: alles is trilling. Ik denk daar altijd bij: alles is muziek. We zijn zelf in trilling, iedere cel in ons is in trilling, iedere cel is muziek. En de specifieke trilling die ik ben wijkt af van de specifieke trilling die jij bent. Mijn lijf, mijn stem, mijn zingen wijkt dus af. Dat verklaart waarschijnlijk mijn kramp bij: doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg. Hoe moet ik dat in godsnaam doen? Ik kan niet doen zoals jij, ik kan ook niet zingen zoals jij, ik kan mij per definitie niet met succes conformeren aan anderen, want mijn trilling is een andere dan die van alle anderen. Ik kan eindeloos proberen om mezelf aan te passen, en net als iedereen heb ik dat op tal van manieren geprobeerd. Maar het wringt, het werkt niet. Want ik ben het niet.

Maar ik heb wel een uitweg gevonden om toch dat zinnetje te kunnen onderschrijven, en die wil ik je graag als suggestie meegeven. Het zinnetje bevat namelijk (onbedoeld?) een diepe waarheid. Want als wij allemaal een verschillende trillingsfrequentie hebben dan is precies dát kennelijk gewoon. Het is de gewoonste zaak van de wereld om af te wijken van al het andere. Ik wijk af en jij ook. We vertonen beiden afwijkend gedrag, en dat is gewoon. Het is dus goed te begrijpen dat we elkaar een beetje gek vinden. We zijn een beetje gek, en ook dat is gewoon. We hebben daar overigens geen enkele keus in. Al oefen ik tot ik een ons weeg, ik zal nooit jouw stem krijgen, nooit jouw unieke trillingspatroon worden. Als ik doe wat voor mij gewoon is zal dat onvermijdelijk gek zijn.

Daar komt het citaat van Rumi van pas. Het betreft hier de laatste twee regels van een langer gedicht. Rumi wil ons voortdurend bemoedigen om onze eigenheid te leven, ons eigen lied te zingen. Voorzichtigheid is daarbij lang niet altijd behulpzaam, en planning evenmin. De moed om af te wijken en desnoods voor gek te worden versleten is dat wel. Dit is geen pleidooi voor freaking out, en al helemaal niet voor liefdeloze ongeïnteresseerdheid. Dit is een pleidooi voor het ter harte nemen van jouw oprechte ingevingen, om op jouw geheel eigen wijze je liefde en schoonheid in de wereld te brengen.
Het universele verhaal is veelomvattender en gecompliceerder dan ik hier kan beschrijven, het is trouwens ook gecompliceerder dan ik kan begrijpen. Lees het boek van Marja de Vries en je begrijpt er iets meer van. Zing en je voelt dat het waar is: er zingt niemand zoals jij.

En zoals jij zingt, zo ben je welkom bij onze activiteiten. En wel van harte.

Jan Kortie