Ik houd ervan om dit soort columns te beginnen met een kort, pakkend citaat. Dat korte is deze keer mislukt, moet ik erkennen.
Pakkend vind ik het zelf wel. Ik werd als tiener al gepakt door de manier van schrijven van Bomans, en nu ik dit stukje tegenkwam in een boek dat ik aan het lezen ben, gebeurde dat weer. Ik moest meteen glimlachen. Maar werd ook meegenomen naar de diepere laag van waarheid waarnaar Bomans in alle luchtigheid verwijst.
Mythe en realiteit. Onverenigbaar door hun tegenstrijdigheid. Het Bijbelse scheppingsverhaal staat op volstrekt gespannen voet met Darwins evolutietheorie. Ik betwijfel niet dat Darwin dichter bij de historische waarheid zit. Maar Genesis zit dichter bij het wonder van dit leven, het onverklaarbare mysterie. Wie alleen Darwins waarheid erkent komt vast te zitten in platte rationaliteit, daar is geen ‘zin’ te vinden. Wie alleen de Bijbel gelooft raakt helemaal het contact met de aardse realiteit kwijt. Wie beide benaderingen als waarheid wil koesteren ontkomt er niet aan om de rest van zijn leven door te brengen in zoeken, tasten, onzekerheid, paradox. Allemaal niet makkelijk. Maar het leeft wel!
Dubbelsporigheid
Twee evenwijdige lijnen, die nooit bij elkaar komen en die we tegelijk moeten bewandelen, dat vind ik wel een mooi beeld. En het komt op allerlei punten terug. We moeten steeds opnieuw balanceren tussen twee sporen. Mythe en realiteit. Maar ook: humor en ernst. Spreken en zwijgen. Geweldloosheid en dadendrang. Harmonie en vernieuwende verstoring daarvan. Mannelijkheid en vrouwelijkheid. Hemel en aarde. Grenzen bewaken en openhartigheid. Methode en improvisatie. Het is steeds een balanceren tussen twee polen.
Nu schrijf ik twee keer: balanceren. Dat suggereert dat er ergens een balans zou bestaan, een optimaal punt, waar evenwicht heerst in zo’n spanningsveld. Dat zet ons ertoe aan om ons best te gaan doen om dat evenwicht te vinden en te behouden. Maar ja, je voelt wel aankomen: dat enige juiste, evenwichtige punt bestaat natuurlijk niet. We kunnen het dus niet goed doen! Balanceren is nu juist geen stokstijf stilstaan, maar soepel bewegen. We bewegen ons steeds tussen die twee polen, bewandelen soms het ene, soms het andere spoor. Het gaat er niet om dat we precies het juiste moment vinden om van spoor te wisselen, het gaat er juist om dat we bereid zijn om van spoor te wisselen. Dat betekent ook: bereid zijn om dat te vroeg of te laat te doen. En dan geen spijt te hebben, maar steeds weer verheugd te zijn over wat dit andere spoor ons te bieden heeft, en open om weer te wisselen.
Bomans heeft het over evenwijdige lijnen die elkaar nooit raken. Maar wiskundigen zeggen: ze raken elkaar in het oneindige. Dat is een intrigerend beeld, vind ik. Daar toont juist de logica van de wiskunde ons het mysterie van de onbevattelijke eenheid van alles. Ooit gaan die twee elkaar uitsluitende lijnen bij elkaar komen! Waar? Nergens! Waar is dat? Ergens!
Humor en ernst
Ikzelf vertoef graag in de dubbelsporigheid van humor en ernst. Dat sprak mij waarschijnlijk ook vroeger al aan in Bomans, die daar een meester in was, net als bijvoorbeeld Herman Finkers in onze tijd. Ernst zonder ruimte voor humor is dodelijk saai en zwaar. Humor zonder een link naar ernst is plat en uiteindelijk onbevredigend. Diepgang wordt sneller bereikt als er ook ruimte is om te glimlachen. Muziek is genietbaarder als een foute noot geen doodzonde is.
Die dubbelsporigheid wens ik jou en mij graag toe voor dit nieuwe jaar. Zodat alles wat in ons leven op het ene spoor onoplosbaar lijkt te zijn, ruimte krijgt op het andere spoor. En zodat we de vreugde kunnen ervaren van onze muziek, die nu juist bestaat bij de gratie van het feit dat er twee sporen zijn. Muziek is immers de stroom tussen de twee polen.